Robert Schumann was een Duitse componist, muziek-criticus en pianist uit de eerste helft van de 19de eeuw. Hij werd als vijfde en jongste kind geboren in het gezin van boekenhandelaar en uitgever August Schumann en zijn vrouw Johanna Christina Schnabel. Robert toonde al op heel erg jonge leeftijd een zeer sterke belangstelling voor zowel muziek als, wellicht onder invloed van zijn vader, literatuur.
Op zijn zevende begon Robert aan zijn muziekstudies bij Johann Gottfried Kuntzsch, waar hij algemene muziektheorie en pianolessen van kreeg. Ook zonder de hulp van zijn leraar, echter, schreef schreef hij toen al verschillende muziekstukken. Hierbij negeerde hij de toen heersende regels en conventies in de muziek compositie, wat hem een veel grotere expressiviteit gaf. Naar verluid zou hij er als kind zelfs in geslaagd zijn om met muziek het karakter van enkele van zijn vrienden vrij goed weer te geven!
Na het overlijden van zijn vader in 1826, toonden Schumann’s moeder en voogd aanvankelijk nog maar weinig belangstelling voor zijn muzikaal en literair talent. Liever wilden ze dat hij rechten zou gaan studeren en onder druk van zijn familie schreef hij zich in 1828 dan ook in aan de universiteit van Leipzig om rechten te studeren. Eens in Leipzig, echter, legde hij zich meer toe op muziek en literatuur. Het is rond deze tijd dat hij ook pianolessen ging volgen bij Friedrich Wieck.
Het volgende jaar stuurde zijn moeder, wellicht in een poging om een einde te maken aan Robert’s piano studies, hem naar de universiteit van Heidelberg, om er zijn rechtenstudies verder te zetten. Na een zeer uitvoerig pleidooi, echter, stemde zijn moeder er in 1830 eindelijk in toe om hem terug naar Leipzig te laten keren, waar hij zijn pianostudies bij Wieck verder kon zetten. Schumann huurde ook enige tijd een kamer in de woning van zijn leermeester en was er nadien ook buiten zijn pianolessen, een regelmatige gast. Het was bij één van deze gelegenheden dat Schumann Felix Mendelssohn ontmoette, voor wie hij meteen een sterke bewondering ontwikkelde.
Wieck zelf had verregaande ambities voor zijn leerling, die hij als de volgende grote concert-pianist zag. Helaas maakte een probleem met Schumann’s rechterhand een voortijdig aan deze ambitie. Wieck’s bewering dat dit probleem veroorzaakt werd door een instrument dat de flexibiliteit moest verhogen, wordt tegengesproken door de chronische aard van het probleem en het feit dat de Robert’s klachten zich niet beperkten tot die ene vinger. Hoe dan ook betekende deze aandoening het einde van de carrière als concert-pianist van Schumann, die zich daarna toelegde op de compositie. Daarbij ging zijn aandacht in de eerste plaats naar composities voor piano, en dat had niet alleen te maken met het feit dat dit het instrument was dat hij het beste kende.
Algemeen
Stijl: Romantiek
Vader: August Schumann
Moeder: Johanna Christiane Schnabel
Echtgenote: Clara Schumann
Tijdslijn
8 juni 1810 – Schumann wordt geboren in Zwickau
1828 – trekt naar Leipzig om rechten te studeren en pianolessen te volgen bij Friedrich Wieck
1834 – richt de Neue Zeitschrift für Musik op
1840 – trouwt met Clara Wieck
1841 – componeert zijn eerste symfonie
1842 – première van zijn Pianokwartet op. 44
1844 – geraakt in een diepe depressie
1850 – wordt muzikaal directeur in Düsseldorf
1853 – wordt bevriend met Johannes Brahms
1854 – wordt na een zelfmoordpoging in een gesticht opgenomen
29 juli 1856 – overlijdt in Endenich, nabij Bonn
Ten huize Wieck ontmoette Schumann ook Clara, de tweede dochter van zijn leermeester en tegelijk ook een zeer begenadigde pianiste. De bewondering die hij voor de 9 jaar jongere Clara koesterde groeide met de jaren uit tot veel meer. In 1834 brak Schumann een korte verloving af met Ernestine von Fricken omdat ze geen bruidsschat zou krijgen, maar misschien speelden sluimerende gevoelens voor de toen 15-jarige Clara hier ook een rol in.
In december van datzelfde jaar verklaarden Robert en Clara elkaar de liefde, maar dit was niet naar de zin van Clara’s vader, Friedrich, die alle contact tussen de twee verbood en hen zelfs oplegde om de brieven die ze elkaar hadden geschreven, te verbranden!
Dit kon de romance tussen beide musici niet stoppen, en in 1837, toen Clara 18 was, vroeg Robert haar om haar hand. Friedrich, wiens officiële goedkeuring nodig was omdat Clara toen nog minderjarig was, weigerde opnieuw, wat resulteerde in een bittere juridische strijd. De rechter besliste in het voordeel van de aanklagers en op 12 september 1840, één dag vooraleer zij meerderjarig werd, trouwde Clara Wieck met Robert Schumann.
Natuurlijk was Schumann al die tijd als componist en als criticus niet stil blijven zitten! Uit 1834 dateert zijn Carnaval, op. 9, dat als één van zijn meest karakteristieke werken voor piano wordt beschouwd. In 1837 publiceerde hij zijn Davidsbündlertänze, op. 6 en in 1838 volgden de Kinderszenen, op. 15 waarin hij de onschuld en de speelsheid van de kindertijd weergeeft. Met het geliefde Traümerei uit dit opus geeft Schumann misschien een kortstondige blik in zijn eigen dromerige natuur.
Al snel groeide het koppel Robert en Clara Schumann uit tot een vast begrip in de Duitse muzikale wereld van het midden van de 19de eeuw, waarbij Clara zich meer richtte op haar loopbaan als concert pianiste, en Robert verschillende nieuwe muziekstukken in de wereld zette. We zouden haast van een muzikaal power koppel avant la lettre kunnen spreken.
Robert’s belangstelling voor literatuur en poëzie culmineerde in de loop van de jaren 1840 in een reeks liederen waarin hij gedichten van Joseph von Eichendorff, maar ook van Goethe en van Byron op muziek zette. In elk van deze liederen toont de componist zich een meester in het verweven van woord en muziek.
In 1841 componeerde hij vier symfonieën, terwijl hij zich in 1842 eerder wijdde aan de kamermuziek. Het daarop volgende jaar waagde hij zich aan de compositie van het oratorio Das Paradis und die Perl gebaseerd op werk van Thomas Moore, een werk dat hij bij de première zelf dirigeerde en dat zeer goed bij het publiek werd ontvangen.
Schumann’s eerste en ook enige opera, Genoveva, die in 1850 in Leipzig in première ging, werd dan weer slecht onthaald. Het libretto, gebaseerd op de legendarische figuur van Genoveva van Brabant en geschreven door Robert Reinick en Schuman zelf, stuitte al op heel wat negatieve opmerkingen van Richard Wagner. Schumann’s beslissing om geen recitatieven te gebruiken omdat ze volgens hem de muziek te zeer onderbraken, speelde wellicht ook een rol in de geringe waardering die het publiek voor zijn werk had. Toch legde Schumann met zijn werk de basis voor een nieuw soort opera, zonder recitatieven en waarin verhalen uit de Germaanse culturen, gezongen in het Duits centraal stonden. Een basis waarop Wagner zelf verder zou bouwen, en veel meer succes zou oogsten.
In 1850 werd hij ook muzikaal directeur in Düsseldorf, maar zijn kwaliteiten als dirigent lieten zodanig te wensen over dat de orkestleden zich tegen hem verzetten en hij kort na zijn aanstelling alweer ontslagen werd. In zijn composities richtte hij zich op verschillende stijlen binnen de klassieke muziek, maar werden zijn experimenten weinig gewaardeerd. Toch bleef hij een zodanig vooraanstaand componist dat in 1853 de tot dan toe niet zo bekende jonge Johannes Brahms bij hem aan de deur stond. Al snel groeide er een sterke vriendschap en bewonderiing tussen de Schumann’s en Brahms.
Hoewel Schumann’s kinderjaren vrij onbezorgd lijken geweest te zijn, kampte hij een belangrijk deel van zijn volwassen leven met mentale problemen. Helaas werden die problemen nooit gediagnostiseerd, laat staan degelijk behandeld, waardoor ze mettertijd alleen maar verergerden. Het feit dat hij soms heel wat muziek neerpende op zeer korte tijd, gevolgd door een periode van zware neerslachtigheid, wijst er volgens sommige onderzoekers op dat Schumann leed aan bipolaire stoornis. Volgens anderen was zijn mentale toestand, net zoals bij Smetana, het gevolg van een behandeling met kwik tegen syphilis. Volgens deze onderzoekers zou Schumann tijdens zijn studentenjaren syphilis kunnen opgelopen hebben, waarna de ziekte jaren lang latent bleef. Maar aangezien hij, ondanks verschillende kinderen, zijn echtgenote nooit lijkt besmet te hebben, is deze hypothese eerder onwaarschijnlijk.
Hij noteerde in zijn dagboek dat hij constant door een hoge la geplaagd werd. Soms hoorde hij ook muziek die er niet was, wat andere onderzoekers doet vermoeden dat de hoge la niet op tinnitus wijst, maar deel uitmaakte van Schumann’s mentale problemen.
De echte oorzaak van Schumann’s mentale aftakeling, zou mogelijk fysiek kunnen zijn. Bij de autopsie zou men immers een tumor gevonden hebben die de onfortuinlijke componist op de hersenen drukte. Afhankelijk van de betrouwbaarheid van deze autopsie, zou deze tumor minstens een deel van Schumann’s klachten kunnen verklaren.
Wat ook de oorzaak van de symptomen, op 27 februari 1854 gooide Schumann zichzelf van een brug over de Rijn, in een poging om zijn leven te beëindigen. Hij werd echter uit het water gered, maar eens terug thuis vroeg hij zelf om in een gesticht opgenomen te worden uit vrees dat hij zijn gezin kwaad zou berokkenen.
Kort na zijn zelfmoordpoging werd Schumann opgenomen in een krankzinnigen gesticht in Bonn. Aangezien zijn echtgenote, Clara, haar man er niet mocht gaan bezoeken, was het Brahms die regelmatig langs ging en haar op de hoogte hield. Pas twee dagen voor zijn dood werd Clara eindelijk toegang verleend tot haar man. Tegen dan was zijn toestand zodanig verslechterd dat Robert geen coherent woord meer gezegd kreeg. Hij overleed in het gesticht op 29 juli 1856 aan een longontsteking.
(Bronnen: Wikipedia)
Stefano Sabene is artistiek leider van het Roma Opera Omnia en Spiritualia festival, waar hij interdisciplinaire programma’s brengt in historische locaties in Rome. Hij speelde honderden concerten op internationale festivals als dirigent en fluitist in renaissance-, barok- en hedendaagse muziek. Als chef-dirigent van het Mozart Sinfonietta Orchestra werkte hij samen met gerenommeerde solisten en componisten en leidde hij talrijke wereldpremières.
Hij dirigeert ensembles zoals het Schola Romana Ensemble, componeert, en produceert voor Opera Omnia. Voor zijn werk ontving hij de internationale prijs “Foyer des Artistes.”
Als kunstfotograaf combineert Stefano zijn muzikale achtergrond met technieken zoals de camera obscura. Hij werkt samen met musea, universiteiten en media zoals RAI en de Vaticaanse radio. Hij publiceerde tentoonstellingen, essays, fotoboeken, audio-cd’s en dvd’s.
Lorenzo Sabene begon op 10-jarige leeftijd met klassieke gitaar en specialiseerde zich later in luit en oude tokkelinstrumenten. Hij studeerde cum laude af aan het Santa Cecilia Conservatorium in Rome en vervolmaakte zich in barokgitaar bij Xavier Diaz-Latorre in Barcelona.
Als medeoprichter van Ensemble Opera Omnia gaf hij talloze concerten in Italië en daarbuiten, met focus op het verbinden van muziek, kunst en erfgoed op locaties zoals Palazzo Doria Pamphilj en San Luigi dei Francesi. Hij trad op als continuospeler met ensembles zoals het Schola Romana Ensemble en het Stradella Project op festivals als Grandezze e Meraviglie en het Pergolesi Spontini Festival. Ook werkte hij mee aan moderne uitvoeringen van barokopera’s, zoals L’Empio Punito van Alessandro Melani.
Naast zijn concertactiviteiten doet hij musicologisch onderzoek. Hij studeerde af in Musicologie aan La Sapienza Universiteit en won in 2022 de Mario D’Agosto-wedstrijd in de categorie oude instrumenten. Hij droeg bij aan de cd Ardo d’amore met Ensemble Opera Omnia.
Franco Todde studeerde gitaar aan het Santa Cecilia Conservatorium in Rome en vervolgde met zang en compositie. Hij volgde masterclasses bij o.a. Leo Brower en Eliot Fisk en won nationale en internationale gitaarwedstrijden, zowel solo als met het Roman Guitar Trio. Met dit trio trad hij op in Italië en daarbuiten, waaronder op Radio3 Suite en het Roma Europa Festival.
Als tenor werkte hij samen met koren zoals het Coro dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia en nam deel aan producties onder dirigenten als Gianluigi Gelmetti en Myung-Whun Chung. Hij zong als solist in werken zoals Bachs *Weihnachtsoratorium* en Händels *Messiah*. Daarnaast werkte hij jarenlang met het Schola Romana Ensemble in renaissance- en barokrepertoire.
Hij maakte opnames voor o.a. Deutsche Grammophon en speelde in filmsoundtracks. Sinds 1996 combineert hij zang en gitaar in een repertoire van de 16e tot 19e eeuw en bracht hij twee cd’s uit.
Paola Alonzi begon met zingen op 10-jarige leeftijd in het koor van S. Maria in Via onder leiding van P. Vittorio Catena, en kreeg al snel solorollen. Later volgde ze de zangcursus aan het Conservatorium van S. Cecilia in Rome onder leiding van Valerio Paperi, en vervolmaakte ze zich bij Paola Leolini.
Ze specialiseerde zich in het barokrepertoire en speelde toneelrollen als Serpina (La serva padrona, G.B. Pergolesi Rome, Teatro de Servi, Palazzo Doria Pamphilj), Dirindina (La Dirindina, D. Scarlatti, Matelica Festival, Rome Teatro dei Servi), Amore (De vertegenwoordiging van ziel en lichaam, E. De Cavalieri Cortona Festival) en vele anderen.
Ze trad op als soliste in stukken als Stabat Mater van G.B. Pergolesi en van L. Boccherini (Todi Arte Festival) voor solisten en orkest, de Lamentazioni van A. Scarlatti (Roma Easter Festival) voor sopraan en orkest, Passio DNJC van A. Scarlatti (Roma Festival I Suoni dello Spirito) The Resurrection van G.F. Händel (Viterbo Barokfestival), Cantates van A. Vivaldi, G.F. Händel, Requiem van W.A. Mozart (Portici, Mozart Box Festival).
Ze heeft verschillende cd’s en dvd’s op haar naam staan, evenals verschillende radio-uitzendingen (Radio 3 Suite). Ze is mede-oprichter van Rome Opera Omnia waarvan ze sopraansoliste is en waarvan ze de artistieke productie voor haar rekening neemt.
Celliste Aleke Alpermann begon haar studies bij Stephan Forck aan de Hochschule für Musik Hanns Eisler in Berlijn en studeerde daarnaast kamermuziek bij Eberhard Feltz. Ze wijdt een groot deel van haar tijd aan kamermuziek en trad op in concerten met het RIAS Kammerchor Berlin, Daniel Hope, Sayako Kusaka, Matthias Wollong en Georg Kallweit. Concertreizen brachten haar door heel Europa, Azië en Latijns-Amerika, en ze werkte mee aan cd-opnames en radioproducties. Ze was lid van de Deutsche Streicherphilharmonie, het Jugendbarockorchester BACHS ERBEN en het Ensemble Concerto +14, waarmee ze in 2012 een beurs won van de Duitse Muziekraad. Als mede-oprichter van het La Cara Cosa Trio won ze de Eerste Prijs op de Internationale Graun Competitie in 2011 en de Tweede Prijs op de Internationale Bach Competitie in Berlijn in 2013.
Ricardo Gil Sánchez voltooide zijn bachelorstudie in Barcelona bij Ashan Pillai en Jonathan Brown. In 2015 verhuisde hij naar Bazel, waar hij zijn masterstudie voltooide bij Silvia Simionescu. Daar maakte hij zijn eerste contact met oude muziek en studeerde postdoctorale studies aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Amandine Beyer.
Hij werkt samen met groepen als “Gli Incogniti”, “Infermi D’Amore”, “Abchordis Ensemble” of “I Gemelli”.
Javier Aguilar Bruno studeerde in Berlijn en Bazel, aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler”, de Universität der Künste en de Schola Cantorum Basiliensis. Hij is lid van verschillende ensembles, waaronder de Geneva Camerata, Lautten Compagney en gastspeler bij Akademie für Alte Musik Berlin.
Hij heeft verschillende subsidies ontvangen van verschillende ensembles en instellingen, zoals de “Giorgio Cini” Foundation in Venetië, de groep “Gli Incogniti” en het ensemble “Balthazar Neumann”. In de laatste editie van de “Bach-Wettbewerbs” won hij met zijn groep “Himmelhofkapelle” de tweede prijs.
Edi Kotler voltooide zijn opleiding aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler” Berlijn en Hochschule für Musik in Dresden. Hij heeft verschillende individuele en kamermuziekprijzen gewonnen, waaronder de eerste prijzen op de Tel-Aviv University Competition, de Publieksprijs op ”Aviv Competition ”, de tweede prijs op de “Berliner Bach Wettbewerb” voor oude muziek met zijn groep “Himmelhofkapelle”.
Edi werkte ook regelmatig samen met de Akademie für Alte Musik Berlin, met dirigenten als René Jacobs, Bernhard Fork en Georg Kallweit, en treedt regelmatig op op kamermuziek- en oudemuziekfestivals in gans Europa.
Jan Melaerts (°1961) ontwikkelt zijn muzikale vaardigheden aan de Jeugdmuziekschool “Ward De Beer” in Antwerpen, waar hij later leraar en directeur wordt. Hij studeert blokfluit, oude muziek, en koor aan het “Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium” in Antwerpen en volgt koordirectie bij Wolfgang Gönnenwein. Met ruime koorervaring bij verschillende ensembles, waaronder “Audite Nova” en “Currende,” richtte hij in 1980 het “Antwerps Madrigaalkoor” op en dirigeerde het tot 1987. Sinds 1988 leidt hij vol overgave het koor Melpomene. Als docent was hij 35 jaar verbonden aan de Antwerpse “Hiberniaschool” en dirigeerde hij diverse koren, waaronder “VoKem” in Schilde. Jan Melaerts heeft ook freelance gezongen bij oude muziek-ensembles en koren in binnen- en buitenland.
In 1986 zag Melpomene Antwerpen het levenslicht en onder de bezielende leiding van dirigent Jan Melaerts, die sinds 1988 aan het roer staat, groeide het uit tot een hoog aangeschreven koor. Zowel het repertoire als de kwaliteit van het koor blijven gestaag evolueren, waarbij de focus in de loop der jaren volledig is verschoven naar a-capella-muziek uit de Renaissance en Vroegbarok. Het koor heeft zijn muzikale vleugels uitgespreid met talloze concerten, zowel binnen België in verschillende steden als daarbuiten, met memorabele optredens in steden als Venetië, Rome en Barcelona.
Elise Christaans werd tijdens haar studies op moderne contrabas al heel snel gepassioneerd door de uitvoering op historische instrumenten. Door een meer als 10-jarige nauwe samenwerking met Sigiswald Kuijken in zijn orkest La Petite Bande en met Jos van Immerseel in Anima Eterna, heeft ze het barokke tot klassiek-romantisch repertoire verkend, in zowel orkest als solistische bezetting. Haar muzikale activiteiten nu gaan in vele richtingen uit, van heel vroege muziek, met ensembles zoals B’rock, Il Gardellino, Zefiro Torna tot het hedendaagse repertoire met onder meer het Ictus ensemble en Spectra.
Michel Boulanger is free-lance musicus en actief op de internationale concertpodia met ensembles als La Petite Bande, Orchestre des Champs Elysées, Anima Eterna, Il Fondamento, Il Gardellino, B’Rock e.a. In kamermuziekverband trad hij op in Europa, Brazilië, de V.S. en Japan en is hij te horen op diverse CDs waaronder de opnames van het Schubert Strijkkwintet en de pianokwartetten van Mozart met het Quatuor Kuijken. Hij neemt regelmatig deel aan dans-, theater-, en improvisatie-projecten.In 2003 richtte hij samen met Daniel Tanson TRAFFIK THEATER op met het doel kwaliteitsvol muziektheater voor kinderen te maken. Hij creëerde en speelde de muziek in Roodkapje (2004), Het Muzikale Huis, Peterke D.(2007), Wanja, een Wintersprookje (2008), Ding Dong,Toktoktok! (2020), De Prinses op de erwt (2022). In 2016 initieerde hij het het socio-cultureel project TRAFFIK KLASSIK. Dit collectief wijdt zich aan het opsporen en integreren van vergeten kamermuziekrepertoire uit de 18de en 19de eeuw in een vernieuwende, inclusieve concertpraktijk.
Manuela Bucher is gespecialiseerd in oude muziek en speelt altviool, vedel en blokfluit. Met
deze instrumenten reikt haar interesse van zeer oude tot nieuwe muziek, langs muziektheater en sociaal geëngageerde concertervaringen. Naast kernlid van B’Rock Orchestra is ze regelmatig te gast bij andere ensembles zoals A Nocte Temporis, Les Muffatti, Transports Publics, Vox
Luminis en Bach Plus. Met haar eigen ensemble Traffik Klassik zet ze zich in om kamermuziek naar een divers en kwetsbaar publiek te brengen. Ze is actief in haar Brusselse wijk Vorst met initiatieven als Balcons Sonores en Cour Klassiek, een reeks atypische concerten in de publiek ruimte. Manuela speelde altviool en blokfluit in “The Six Brandenburg Concerto” een samenwerking tussen danscompagnie Rosas en B’rock Orchestra onder leiding van Amandine Beyer, waarbij ze een van de solopartijen in het zesde concerto vertolkte. Op de vedel vervoegde ze onlangs ook een andere Rosas-productie “En Attendant”. Ze onderricht blokfluit en consort aan de academies van Etterbeek en Anderlecht.
De Canadese violiste Ellie Nimeroski studeerde aan de McGill University in Montreal. Ze was lid van Arion en regelmatig te gast bij Clavecin en Concert, La Bande Montréal Baroque en Tafelmusik. Een residentie aan de Cité Internationale des Arts in Parijs bracht haar in 2014 naar Europa. Ze woont nu in Brussel en speelt met Anima Eterna en B’Rock. Ellie is te horen op verschillende cd’s van het label Ricercar. ‘La Belle Vielleuse’, een opname door ensemble Danguy met Tobie Miller (draailier) ontving lovende kritieken. Een project met 18e eeuwse franse duo’s voor vielle en viool staat in de stijgers. En met ensemble Clematis nam ze recent de voltallige 5 tot 8 stemmige sonates van David Pohle op. Haar thesis ‘A Bow’s-Eye View: Perspectives from a Violinist at the Workbench’ onderzoekt de ontmoeting tussen F.X. Tourte en G.B. Viotti in het Parijs van 1780. Ze is masters research supervisor aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag.
De Japanse violiste Madoka Nakamaru toonde haar talent als jonge violiste door op 16-jarige leeftijd het Kanagwa concours te winnen en voerde later het vioolconcert van Mendelssohn uit in 2005 met het Leipzig Chamber Orchestra in Japan en oogstte veel lof. Onder de talloze vioolsolorecitals die ze heeft gespeeld, werd haar vioolsolotournee in België en Japan in 2016 bekroond om haar originaliteit en duizelingwekkende virtuositeit. In 2018 bracht ze samen met Wouter Dekoninck een Bach-CD uit met “Sechs Sonaten für Violine und obligates Cembalo”. In 2023 werd haar vioolsolo CD met composities van Wouter zeer lovend ontvangen: de CD kreeg maar liefst 5 sterren en werd uitgeroepen tot “De Keuze van Klara”. Ook in de Japan kwam de CD op de radio. Ze is actief bij verschillende ensembles waarmee ze optreedt doorheen Europa en Japan, en verleent haar medewerking aan radio-, cd- en tv-opnames in binnen- en buitenland.
Wouter Dekoninck is titularis-organist van het prachtige historische Penceler-orgel (1714) van de Sint-Geertruikerk in Leuven. Hij specialiseerde zich voor orgel bij Reitze Smits (NL) en voor klavecimbel bij Kris Verhelst (BE) aan het Lemmensinstituut in Leuven. Hij volgde talloze masterclasses in binnen- en buitenland. Hij won verschillende prijzen als concertorganist en componist en concerteert nu solistisch op orgel en klavecimbel doorheen Europa en Japan. Daarbij combineert hij de literatuur voor beide instrumenten vaak met eigen transcripties, composities en improvisaties. Hij verleent vaak zijn medewerking als solist of continuospeler aan talrijke instrumentale en vocale ensembles. Hij ontving een Gouden Label voor de creatie van zijn Grosse Messe 1739 Fûr Bach und Luther. De CD “Wachet auf” van violiste Madoka Nakamaru met composities voor soloviool van Wouter kreeg 5 sterren in De Standaard en kreeg het kwaliteitslabel De Keuze van Klara.
Als organist, klavecinist en componist is Wouter ook verbonden aan de kunstacademie van Halle en de academie voor muziek en woord van Sint-Agatha Berchem waar hij toegewijd zijn muzikale passies doorgeeft aan de jonge generatie.
Lies Wyers legde zich toe op de viola da gamba bij Philippe Pierlot aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Ze studeerde ook barokcello bij Alain Gervreau.
Lies is voor concerten en opnames onder meer verbonden aan Vox Luminis o.l.v. Lionel Meunier, Scherzi Musicali o.l.v. Nicolas Achten en het Huelgas Ensemble o.l.v. Paul Van Nevel. Om het gambarepertoire voor publiek te brengen richtte ze mee het duo Allred op.
Marieke Vos is violist en medestichter van Kapellmeister. Ze behaalde masters in viool, barokviool en kamermuziek aan de LUCA Hogeschool Campus Lemmens te Leuven en volgde masterclasses in binnen-en buitenland. Ze is verder actief in o.a. Le Pavillon de Musique, B’Rock, BachPlus, Scherzi Musicali en Musica Gloria, en geeft vioolles in het Conservatorium Leuven. Ze bespeelt een viool van L. Maussiel uit ca. 1730, Neurenberg.
Denis Roosen is klavecinist/organist en artistiek bezieler van Kapellmeister. Hij behaalde masters in orgel, klavecimbel en kamermuziek aan de LUCA Hogeschool Campus Lemmens te Leuven en volgde masterclasses in binnen-en buitenland.
Hij is actief als solist, continuospeler, begeleider en als leraar in Academie Beringen en Kunstacademie Zaventem. Hij bespeelt een klavecimbel van Volker Platte, naar Ioannes Ruckers (1624).
Orlan Ghekiere is afgestudeerd als jazz drummer aan het conservatorium van Antwerpen. In april 2023 bracht hij zijn debuutalbum Jorre uit, waarin hij de barrière tussen alledaagse geluiden en muziek probeert te verbreken.
Daarnaast speelt hij in verschillende bands en maakt elektronische muziek voor theater -en dansvoorstellingen. Deze elektronische composities zijn een mengeling van field recordings en elektronische improvisaties, herkenbare geluiden krijgen een nieuwe onherkenbare context waardoor een tactiele maar
abstracte ruimte ontstaat.
Mona Thijs (1999) behaalde in 2022 een master woordkunst aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen met het prozaverhaal Schootheuvel, dat werd genomineerd voor de Afstudeerprijs 2022.
Ze schrijft, maakt theater en gaat in haar kunstpraktijk graag het gesprek aan met mensen en locaties. Blueberries leave bruises on the skin, de danstheatervoorstelling die ze samen met Astrid De Haes regisseerde, ging tijdens seizoen ’23-’24 op tour in Vlaanderen.
Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.
Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.
Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.
Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.
Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.
Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.
In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.
Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.
Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.
Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.
Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.
Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.
Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.
Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.
Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.
Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.
Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole” in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.
Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.
Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.
Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.
Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.
Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.
Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.
Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.
Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.
Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)
Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.
Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).
Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s
Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames.
Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.
Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.
Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.
Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen.
Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).