Gabriel Fauré (1845-1924)

Gabriel Fauré zag het levenslicht op 12 mei 1845 in Pamiers, Ariège, Zuid-Frankrijk. Als vijfde zoon van Toussaint-Honoré Fauré en Marie-Antoinette-Hélène de Lalène-Laprade, kwam hij uit een eens welvarende familie die in de 13e eeuw al in dat gebied gevestigd was. Tegen het begin van de 19de eeuw, echter, was de welstand van de familie aanzienlijk geslonken. Gabriel’s grootvader aan vaders zijde, Gabriel, was een slager; zijn vader was onderwijzer.

Fauré’s moeder was de dochter van een lid van de lagere adel, maar ook langs haar kant was de familie niet meer zo welvarend als vroeger.

Van de zes kinderen van het gezin vertoonde alleen Gabriel muzikaal talent, terwijl zijn broers diverse carrières nastreefden en zijn zus een traditioneel leven leidde als de echtgenote van een ambtenaar.

Jeugdjaren en muzikaal onderricht

De jonge Fauré werd tot hij vier jaar oud was bij een pleegmoeder gestuurd. Toen zijn vader in 1849 werd benoemd tot directeur van de École Normale d’Instituteurs, een lerarenopleiding in Montgauzy, nabij Foix, keerde Fauré terug om bij zijn gezin te wonen.

Een oude blinde vrouw, die kwam luisteren en de jongen advies gaf, vertelde zijn vader over zijn muzikale aanleg. In 1853 hoorde Simon-Lucien Dufaur de Saubiac, van de Nationale Vergadering, Fauré spelen en adviseerde Toussaint-Honoré om hem naar de École de Musique Classique et Religieuse te sturen, beter bekend als de École Niedermeyer de Paris, die Louis Niedermeyer aan het opzetten was in Parijs. Na een jaar nadenken stemde de vader van Fauré ermee in en nam de toen negenjarige jongen in oktober 1854 mee naar Parijs.

Met steun van een studiebeurs van de bisschop van zijn thuisbisdom, doorliep Fauré een elfjarige opleiding. Hoewel het regime sober was en de kamers somber, bood de school uitstekend muzikaal onderwijs. Onder leiding van Niedermeyer, die zich toelegde op het opleiden van gekwalificeerde organisten en koordirigenten, lag de nadruk op kerkmuziek. Fauré’s leraren omvatten Clément Loret voor orgel, Louis Dietsch voor harmonie, Xavier Wackenthaler voor contrapunt en fuga, en Niedermeyer zelf voor piano, gregoriaanse zang en compositie.

Na het overlijden van Niedermeyer in maart 1861 nam Camille Saint-Saëns de leiding over van de pianostudies. Hij introduceerde toenmalige eigentijdse muziek, waaronder werken van Schumann, Liszt en Wagner. Op latere leeftijd herinnerde Fauré zich: “Ik was toen 15 of 16, en vanaf die tijd dateert de bijna kinderlijke gehechtheid, de immense bewondering, de onophoudelijke dankbaarheid die ik voor hem heb gehad, mijn hele leven.” 

Saint-Saëns genoot van de vooruitgang van zijn leerling en ondersteunde hem op elke mogelijke manier. De relatie groeide uit tot een vriendschap tussen hen en bleef bestaan tot Saint-Saëns zestig jaar later overleed.

Gabriel Fauré
Gabriel Fauré in 1887

Op school behaalde Fauré talloze prijzen, waaronder een eerste prijs voor compositie met zijn Cantique de Jean Racine, op. 11, het eerste van zijn koorwerken dat een plekje veroverde in het reguliere repertoire. In juli 1865 studeerde hij af als laureaat in orgel, piano, harmonie en compositie, met een diploma als Maître de Chapelle.

Organist, componist en oorlogsheld

Na zijn tijd aan de École Niedermeyer werd Fauré in 1866 aangesteld als organist van de kerk van Saint-Sauveur in Rennes, Bretagne. Gedurende zijn vier jaar in Rennes vulde hij zijn inkomsten aan door privéleerlingen te onderwijzen en talloze pianolessen te geven. Hoewel Saint-Saëns hem aanmoedigde om te blijven componeren, zijn er geen bewaarde werken uit deze periode. Fauré had een moeilijke relatie met de pastoor en in 1870 werd hem, nadat hij in avondkledij verscheen om tijdens de zondagsmis te spelen, gevraagd ontslag te nemen.

Met de hulp van Saint-Saëns werd Fauré bijna onmiddellijk benoemd tot assistent-organist van de kerk Notre-Dame de Clignancourt. Zijn verblijf daar was echter van korte duur. Bij het uitbreken van de Frans-Pruisische oorlog in 1870 meldde hij zich vrijwillig voor militaire dienst en was hij betrokken bij gevechten bij Le Bourget, Champigny en Créteil, om de Pruissische belegering van Parijs te doorbreken. Voor zijn moed ontving hij een Croix de Guerre.

Na de nederlaag van Frankrijk tegen Pruisen ontstond er van maart tot mei 1871 tijdens de Commune een kort, bloedig conflict in Parijs. Fauré ontvluchtte de stad reisde naar Zwitserland, waar hij een leerpositie aan de tijdelijk verplaatste École Niedermeyer op zich nam. Zijn eerste leerling daar was André Messager, die een levenslange vriend en af en toe een medewerker werd.

Hoewel Fauré’s composities uit deze periode niet openlijk de onrust en bloedvergieten weerspiegelden, kregen ze een nieuwe somberheid en een donker gevoel van tragedie, vooral merkbaar in zijn liederen uit die tijd, waaronder L’Absent en La Chanson du pêcheur.

De Société Nationale de Musique en La Madeleine

Reeds in oktober 1871 keerde Fauré terug naar Parijs en werd hij aangesteld als koordirigent bij de Église Saint-Sulpice, onder leiding van componist en organist Charles-Marie Widor. Als deel van zijn taken componeerde hij diverse liederen en motetten, waarvan slechts enkele zijn bewaard gebleven. Tijdens diensten improviseerden Widor en Fauré gelijktijdig op de twee orgels van de kerk, waarbij ze elkaar probeerden te verrassen met plotselinge toonsoortwisselingen. Fauré bezocht regelmatig muzieksalons, waaronder die Pauline Viardot, een mezzo-sporaan met wiens dochter hij in 1877 enkele maanden verloofd was.

In februari 1871 was Fauré een van de oprichters van de Société Nationale de Musique, die onder leiding stond van Romain Bussine en Saint-Saëns. Het doel van de vereniging was de promotie van nieuwe Franse muziek. Andere leden, waaronder Georges Bizet, César Franck en Jules Massenet, sloten zich aan. Fauré nam in 1874 de rol van secretaris van de vereniging op zich, en veel van zijn composities werden voor het eerst uitgevoerd tijdens concerten van de Société Nationale de Musique.

In 1874 maakte Fauré de overstap van Saint-Sulpice naar de Église de la Madeleine, als vervanger van de hoofdorganist, Saint-Saëns, die door zijn tournées regelmatig afwezig was. Hoewel hij gedurende 40 jaar professioneel orgelspeler was en bekend stond om zijn briljante improvisaties op het instrument, heeft hij geen solocomposities voor orgel nagelaten. Hij gaf immers de voorkeur aan de piano en bespeelde het orgel enkel voor het vaste inkomen dat het hem opleverde, mogelijk omdat het instrument niet subtiel genoeg was voor zijn verfijnde nuance en sensualiteit.

1877 werd, zowel op professioneel als op persoonlijk vlak, een cruciaal jaar voor Fauré. Zijn eerste vioolsonate werd in januari met groot succes uitgevoerd, wat op 31-jarige leeftijd een keerpunt betekende in zijn componistenloopbaan. In maart volgde hij Théodore Dubois op als organist in de Madeleine. In juli, na amper 4 maanden, verbrak Marianne, de dochter van Pauline Viardot, haar verloving met hem. Om Fauré af te leiden, nam Saint-Saëns hem mee naar Weimar, waar hij Franz Liszt ontmoette. Dit bezoek zorgde voor een blijvende liefde voor buitenlandse reizen. Vanaf 1878 reisde hij regelmatig naar het buitenland om Wagner-opera’s te zien, waaronder de volledige Ring-cyclus in München en Londen. Ondanks zijn bewondering voor Wagner werd Fauré een van de weinige componisten van zijn generatie die niet onder diens muzikale invloed kwam.

Gabriel Fauré in 1875
Gabriel Fauré ten tijde van de Saint-Suplice in 1875

De vernieuwende componist

In 1883 trouwde Fauré met Marie Josephine Fremiet, de dochter van beeldhouwer Emmanuel Fremiet. Het huwelijk was eerder een verstandshuwelijk, waarbij Marie eerder een vriendin en vertrouwelinge van de componist was dan een echtgenote. Marie was immers eerder een vrij koude, afstandelijke vrouw die liever thuis bleef terwijl haar man net het tegengestelde was. Fauré wilde reizen, wilde uitgaan en was een hartstochtelijke man die al snel de verveling van het huwelijk doorbrak  met de ene affaire na de andere. Desondanks bracht het huwelijk toch twee kinderen voort: Emmanuel en Philippe.

Om zijn gezin te onderhouden, besteedde Fauré het merendeel van zijn tijd aan het verzorgen van dagelijkse diensten in de Madeleine en het geven van piano- en harmonielessen. Zijn composities brachten hem slechts een minimaal bedrag op, omdat zijn uitgever ze direct opkocht en hem gemiddeld 60 frank betaalde voor een lied, zonder enige vorm van royalty’s.

Naast pianostukken en liederen, componeerde hij in deze periode ook verschillende grootschalige werken die hij vaak vernietigde na slechts enkele uitvoeringen. Een opvallend werk uit die tijd is zijn Requiem, gestart in 1887 en in de loop der jaren herzien en uitgebreid tot de definitieve versie in 1901. Na de eerste uitvoering in 1888 in de Madeleine, wees de verantwoordelijke priester het meesterwerk van de hand, omdat er te veel nieuwigheden in zaten. Fauré had namelijk de gebruikelijke structuur die men bij een Requiem verwachtte, aangepast en bijvoorbeeld het Dies Irae vervangen door een Pie Jesu en het In Paradisum, veranderingen die niet in goede aarde vielen bij de priester.

Het was trouwens een kritiek die Fauré tijdens zijn leven nogal te horen kreeg. Zo ook in 1892, wanneer de hoogleraar compositie aan het Conservatorium van Parijs overleed, en Saint-Saëns Fauré aanmoedigde om voor de post te solliciteren. Het Conservatorium beschouwde Fauré als te modern, en het hoofd, Ambroise Thomas, blokkeerde zijn benoeming! Fauré kreeg echter een andere functie, namelijk die van inspecteur van de muziekconservatoria in de Franse provincies. Ondanks zijn afkeer voor de reizen doorheen het land, bood ze hem een vast inkomen en nam hij ze aan. 

Enkele jaren later, echter, keerde het tij voor Fauré. Het hoofd van het Conservatorium stierf in 1896. Jules Massenet, die in 1892 de post van hoogleraar compositie had gekregen, nam bij de aanstelling van het nieuwe hoofd ontslag, waardoor de post opnieuw vacant kwam en uiteindelijk aan Fauré werd toegewezen. Tussen zijn leerlingen zaten enkele studenten, zoals Maurice Ravel en Nadia Boulanger, die de volgende generatie van grote Franse componisten zouden worden.

Fauré componeerde in de laatste jaren van de eeuw onder andere toneelmuziek voor de Engelse première van Maurice Maeterlincks Pelléas et Mélisande in 1898 en Prométhée, een lyrische tragedie geschreven voor het amfitheater van Béziers. Dit werk, bedoeld voor openluchtvoorstellingen, maakt gebruik van uitgebreide instrumentale en vocale bezettingen. De première in augustus 1900 was een groot succes, en in de jaren daarna werd de opera opnieuw opgevoerd in Béziers en in 1907 in Parijs. In mei 1917 werd in de Opéra van Parijs een versie met een aangepaste orkestratie voor normaal operapersoneel uitgevoerd, gevolgd door verdere optredens in Parijs.

Van 1903 tot 1921 schreef Fauré regelmatig muziekkritieken voor Le Figaro, hoewel hij zich niet helemaal op zijn gemak voelde in deze rol. Fauré was van nature een vriendelijke en ruimdenkende man, die vooral de positieve aspecten van de werken waarover hij schreef, wilde benadrukken, en als criticus vond hij het vaak moeilijk om dezelfde hardheid aan bod te brengen waarmee zijn composities vroeger van de hand werden gewezen.

Directeur van het Conservatorium

In 1905 ontstond er in de Franse muziekwereld ophef over de Prix de Rome, de belangrijkste muziekprijs van het land. Fauré’s leerling Ravel werd bij zijn zesde poging voor de prijs voortijdig uitgeschakeld, en velen vermoedden dat conservatieve elementen binnen het Conservatorium daarbij betrokken waren. Hierdoor trad het hoofd van het Conservatorium onmiddellijk af. Als zijn opvolger, met steun van de Franse regering, bracht Fauré ingrijpende veranderingen aan in het bestuur en het curriculum. Hij benoemde externe rechters om te beslissen over toelating, examens en vergelijkende onderzoeken, wat tot ontevredenheid leidde bij faculteitsleden die hun privéleerlingen een voorkeursbehandeling hadden gegeven. Velen van hen namen ontslag omdat ze zich beroofd voelden van extra inkomsten. Het curriculum werd uitgebreid en omvatte een scala aan stijlen, van renaissancepolyfonie tot de werken van Debussy.

Zijn verantwoordelijkheden als nieuw hoofd van een Conservatorium in crisis, echter, lieten hem maar weinig tijd om zich zelf aan de compositie te wijden. Hij componeerde nog wel de opera Pénélope in 1913, en wat liederen en pianostukken.

Laatste jaren en nalatenschap

Op 75-jarige leeftijd, in 1920, nam Fauré ontslag uit het conservatorium vanwege zijn toenemende doofheid en slechter wordende gezondheid. Datzelfde jaar ontving hij het Grootkruis van het Légion d’honneur, een zeldzame eer voor een musicus. Ondanks zijn afnemende gezondheid, bleef hij nog wel beschikbaar voor de componisten van de volgende generatie.

Zelf componeerde hij echter, steeds minder. Het laatste jaar wijdde hij zich aan zijn laatste stuk, zijn Strijkkwartet in e mineur. Hij voltooide het in september 1924, maar sloeg een aanbod van collega’s af om het bij hem thuis uit te komen voeren, omdat zijn vergevorderde doofheid hem niet meer toe zou laten het werk degelijk te kunnen horen.

Hij overleed op 4 november 1924, amper twee maanden na de voltooiing van zijn laatste stuk, in zijn woning in Parijs. Hij kreeg een staatsbegrafenis in La Madeleine, en werd begraven op de begraafplaats Passy in Parijs. 

Fauré stond bekend als een vriendelijke man met een open geest die, net zoals Saint-Saëns hem altijd had gesteund, zijn steun gaf aan verschillende jonge componisten. Hij was vooruitstrevend, wat bij andere componisten van zijn generatie en ervoor niet altijd even zeer werd gewaardeerd, maar inspireerde de generaties die na hem kwamen. 

Na zijn overlijden liet het Conservatorium zijn radicale benadering varen en verzette het zich tegen nieuwe muzikale trends. Fauré’s eigen harmonische praktijk werd beschouwd als de uiterste grens van moderniteit, die studenten niet mochten overschrijden.

(Bron: Wikipedia)

Ivan Petricevic brengt Guitarra del Sur (Foto: Anna Tena)

Ivan Petricevic, geboren in 1987 in Belgrado, studeerde gitaar bij Ante Cagalj aan het “Elly Basic” Conservatorium in Zagreb, Kroatië. Daarna vervolgde hij zijn studies bij Alvaro Pierri en Walter Würdinger aan de Universiteit voor Muziek en Podiumkunsten in Wenen, Oostenrijk, bij Roberto Aussel aan de Hochschule für Musik und Tanz in Keulen, Duitsland, en bij Tomasz Zawierucha aan de Folkwang Universiteit voor de Kunsten in Essen, Duitsland.

Hij won meer dan 30 prijzen bij internationale gitaarwedstrijden, waaronder de prestigieuze ALHAMBRA AWARD en de 1e prijs tijdens de Annual Texas Guitar Competition (2022, VS). Andere hoogtepunten zijn 1e prijzen bij competities zoals het Concours International de Guitare (2018, Frankrijk), het Concurso Internacional de Guitarra Ciudad de Linares Andrés Segovia (2014, Spanje) en festivals in onder meer Griekenland, Italië en Spanje. Daarnaast ontving hij publieksprijzen en onderscheidingen zoals de Martha and John Nye Audience Choice Award.

Voor zijn uitvoeringen ontving hij beurzen van gerenommeerde organisaties, waaronder de Tokyo Foundation, de Viktor Bunzl Scholarship, Yehudi Menuhin Live Music Now en de Brüser Berger Music Award (2023).

Hij trad op in prominente concertzalen en festivals wereldwijd, zoals het Musikverein in Wenen, het Festival de Guitarra de Sevilla, het Hong Kong Guitar Festival, en concerten in onder andere Duitsland, Spanje, Frankrijk, China en de VS. In recente seizoenen speelde hij met orkesten zoals de Neue Philharmonie Westfalen, Shenzhen Chamber Orchestra en het Sinfonieorchester der TH Köln.

Ivan Petricevic is een SAVAREZ-artiest, en zijn opnames zijn uitgebracht bij Hänssler Classic, Contrastes Records en ARS Produktion.

Sarah Van Mol groeide op in een muzikaal gezin, waar haar opa instrumenten bouwde en de kleinkinderen concertjes gaven. Sarah studeerde piano en orgel, waaruit haar liefde voor zang ontstond. In 2001 behaalde ze haar masterdiploma zang aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium in Antwerpen bij Bernadette Degelin. Ze volgde masterclasses bij o.a. Robert Alderson en Guy de Mey en wordt nu gecoacht door Diane Forlano.

Sarah is een veelgevraagd soliste in werken als Händels Messiah, Bachs passies en Weihnachtsoratorium, en requiems van Brahms, Fauré en Nees. Bij het ensemble Euterpe Baroque Consort excelleert ze in barokrepertoire van Monteverdi en Carissimi. Ze werkte mee aan tal van cd-opnames, onder meer met haar vader, organist Jan Van Mol, en zong sopraansolo’s bij het Vlaams Radiokoor in werken van Bach, Rachmaninov en Duijck. Ze trad op tijdens prominente begrafenissen, waaronder die van koningin Fabiola en Jean-Luc Dehaene.

Als ensemblezangeres is Sarah vast verbonden aan het Vlaams Radiokoor en werkt ze regelmatig met Collegium Vocale Gent, De Nederlandse Bachvereniging en andere topensembles. Ze zong onder gerenommeerde dirigenten als Philippe Herreweghe, Jos Van Veldhoven en Yannick Nézet-Séguin. Bo Holten schreef speciaal voor haar de sopraansolo in zijn Handle Variations with Care.

Concertreizen brachten haar naar Europa, Israël, de VS en binnenkort Canada. Sarah is ook actief als muziekpedagoge aan de muziekacademie van Lier.

Rebecca Lefèvre

Rebecca Lefèvre groeide op in Zweden, waar ze op jonge leeftijd piano en cello begon te spelen. Haar interesse in oude muziek, kunst en geschiedenis inspireerde haar om zich te wijden aan de viola da gamba. Haar passie ligt in het vastleggen en overbrengen van de verfijnde schoonheid van oude muziek.

Rebecca begon haar formele opleiding in Stockholm bij Keren Bruce in 2004. Twee jaar later verhuisde ze naar België om haar studies voort te zetten bij Philippe Pierlot aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar ze in 2011 met onderscheiding haar masterdiploma behaalde. Tijdens haar studies had Rebecca het voorrecht privélessen te volgen bij Wieland Kuijken en nam ze deel aan masterclasses met Paolo Pandolfo, Jordi Savall en Vittorio Ghielmi. Geïnspireerd door haar passie voor oude muziek, studeerde ze ook luit bij Xavier Díaz-Latorre en Sofie Vanden Eynde.

Rebecca is medeoprichter van verschillende kamermuziekensembles, waaronder Duo Calambur, Amaranthus, Archipel Consort, enzovoort. Ze treedt regelmatig op met diverse kamermuziekensembles, waaronder Lux Beata, BachPlus en Currende. Daarnaast speelt ze met orkesten zoals Trondheim Barokk en Le Concert d’Anvers en heeft ze opgetreden onder leiding van gerenommeerde dirigenten als Sigiswald Kuijken, Philippe Pierlot en Wim Becu. Ze heeft ook deelgenomen aan cd-opnames en concerten in Europa en Japan.

Als veelzijdig pianist en kamermusicus is de Noorse Joachim een graag geziene gast of diverse grote festivals, waaronder het Bergen International Festival, het Lofoten Piano Festival en het Salzburger Kammermusikfestival. Hij studeerde in Oslo bij de Tsjechische pedagoog Hlinka en in Berlijn bij Nebolsin en bracht in 2014 zijn debuut-CD uit met vroege werken van Schumann, Brahms en Berg. In 2018 nam hij samen met violiste Diana Tishchenko werken op van Debussy, Janáček en Prokofiev. Carr behaalde tal van internationale prijzen, zoals de Eerste Prijs, de Publieksprijs én de Orkestprijs van de Bergen Philharmonic op de International Edvard Grieg Piano Competition in 2014.

Hayoung Choi in Hoegaarden

De Zuid-Koreaanse celliste Hayoung Choi begon haar muzikale opleiding aan de pre-college van de Korean National University of Arts en studeerde later aan de Purcell School of Music in Engeland. Ze behaalde haar masterdiploma in 2017 bij prof. Helmerson aan de Kronberg Academie in Duitsland, en vervolgt sindsdien haar studies bij prof. Schmidt. Ze volgde ook diverse masterclasses bij o.m. Daniel Barenboim en Sir András Schiff.

Als kamermusicus trad Hayoung op met gerenommeerde musici zoals Jörg Widmann en Martin Helmchen. Als soliste debuteerde ze in 2021 bij het Boston Philharmonic Orchestra en trad ze op met verschillende andere prestigieuze orkesten zoals het Barcelona Chamber Orchestra.

Op haar 13de werd ze de jongste 1ste prijs winnares op de Johannes Brahms International Competition in Oostenrijk. 

Naast tal van andere internationale prijzen werd ze uiteraard de 1ste Laureate van de prestigieuze Koningin Elisabethwedstrijd 2022 voor cello. Sindsdien is ze een veel gevraagde artieste op tal van klassieke muziek evenementen en festivals.

Niels Copalle

Niels Coppalle is afgestudeerd aan het Conservatoire à Rayonnement Départemental Paris-Saclay (blokfluit) en aan het Nationaal Conservatorium voor Muziek en Dans van Parijs (fagot). Het was tijdens deze leerjaren dat hij zich ook toelegde op het werk van de basso continuo, barokdans en dat hij deelnam aan een hedendaagse creatie. In 2015 behaalde hij zijn 2e cyclus hoger diploma aan de CNSMDP in Early Fagot.

Sindsdien werkt hij, dankzij zijn dubbelrol als blokfluitist en fagottist, samen met tal van kamermuziekensembles en orkesten die gespecialiseerd zijn in de zogenaamde historisch geïnformeerde praktijk (Les Arts Florissants, Les Talens Lyriques, Le Cercle de l’Harmonie, Le Concert d”Astrée, La Grande Ecurie en de Chambre du Roy, Les Musiciens de Saint Julien, samen Marguerite Louise). Daar ontwikkelde hij zijn plezier in het spelen van een gevarieerd repertoire dat varieerde van renaissancemuziek tot muziek uit de 20e eeuw.

Naast zijn muzikale carrière is hij ook geïnteresseerd in instrumentaal vakmanschap, muziekuitgeverij en sociologisch werk over de artistieke wereld.

Adriaan De Koster

De tenor Adriaan De Koster vatte zijn hogere muziekstudies aan in 2002, na zijn universitaire opleidingen economie en cultuurmanagement voltooid te hebben. Na zijn master zang aan het Lemmensinstituut (Leuven) bij Jan Caals, Marianne Vliegen en Lieve Jansen studeerde hij in Den Haag bij Andrew Schroeder. Momenteel wordt hij gecoacht door Ronald Klekamp.

Als solist nam hij de tenorpartij voor zijn rekening in vele cantates en het Magnificat van J.S. Bach, alsook in de Mariavespers van Monteverdi en in de oratoria van Haendel. Hij soleerde in de Markuspassie van Keiser, Membra Jesu Nostri (Buxtehude), het Stabat Mater van Haydn en als evangelist en solist in J.S. Bachs Passies.

Naast zijn opleiding als solist is hij ook een veelgevraagde ensemblezanger. Hij deed verschillende projecten met graindelavoix, Vox Luminis, Pygmalion (F) en Cappella Amsterdam. Ook is hij vast lid van de Nederlandse Bachvereniging, Huelgas Ensemble en Utopia Ensemble.

Door in verschillende koren en vele projecten mee te zingen kreeg hij de kans verschillende dirigenten te ontmoeten. Zo zong Adriaan al onder leiding van onder andere Bart Van Reyn, Erik Van Nevel, Masaki Suzuki, Hervé Niquet, Richard Egarr, Paul Van Nevel, Phillippe Herreweghe en Sigiswald Kuijken op vele concerten en opnames.

Elise Dupont

Nadat Elise Dupont de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk ontdekte ging er een nieuwe wereld voor haar open. Zij behaalde haar bachelor diploma aan het Koninklijk conservatorium van Den Haag, waar ze studeerde bij Kati Debretzeni. In september 2020 sloot zij haar master studie aan de Royal Academy of Music in Londen met onderscheiding af, als student van Matthew Truscott en Rachel Podger.
Elise heeft concerten gegeven met gerenommeerde ensembles zoals de Nederlandse Bachvereniging, het Orkest van de Achttiende Eeuw, Amsterdam Baroque Orchestra, il Gardellino (België) en Collegium Marianum (Tsjechië). Ze speelt regelmatig in België bij a nocte temporis en Musica Gloria. Elise heeft aan verscheidene CD opnames meegewerkt, o.a. met Capriola di Gioia, BachPlus en La Sfera Armoniosa. Zij is vast lid en medeoprichter van Le Concert d’Apollon, een orkest gericht op Franse barokmuziek. Daarnaast maakt zij deel uit van het Castello Consort, een ensemble dat zich specialiseert in 17de-eeuwse muziek en waarmee ze in september 2022 een debuut CD heeft opgenomen.
Recente hoogtepunten in haar jonge carrière zijn haar concertmeester rol bij Le Concert d’Apollon in hun debuut tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht en haar solo optreden in Wigmore Hall tijdens de Bicentenary Prize van de Royal Academy of Music. Voor de Kohn Foundation Bach Cantata Series in Londen mocht Elise het tweede orkest aanvoeren in Bachs Matthäus Passion onder leiding van Trevor Pinnock. Elise is eerste prijswinnaar van de Mica Comberti Bach Prize. Van 2020-2021 was ze academist bij de Orchestra of the Age of Enlightenment Experience Scheme.
Sinds februari 2017 bespeelt Elise een bijzondere viool die zij in bruikleen heeft van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. De viool is in 1691 gebouwd door de Amsterdamse vioolbouwer Willem van der Sijde, en werd ooit bespeeld door de jonge prinses Juliana.

Thomas Vandenabeele

Thomas Vandenabeele (°1997) startte zijn muzikale opleiding als slagwerker. Op zijn 16e begon hij te zingen in jeugdkoor Waelrant in Borgerhout, waar hij de liefde voor vocale (koor)muziek ontwikkelde, en in 2019 nam hij deel aan het World Youth Choir.
Van 2018 tot 2021 studeerde hij aan het conservatorium van Antwerpen bij Gary Jankowski, waar hij zijn eerste solo- en opera-ervaringen opdeed.
Sinds 2022 behoudt hij een halftijdse aanstelling als bariton bij het Vlaams Radiokoor, en combineert hij dit met freelance ensemblewerk (o.m. bij Currende, Swara Vocal Ensemble, Vox Luminis) alsook solo-optredens, waarbij hij momenteel vooral oratoriumwerken zingt (Bachcantates, passies etc.). Hij wordt nog regelmatig gecoacht door Jan Van Elsacker.

Andrea Gavagnin

Andrea Gavagnin, geboren in 1997, studeerde met grote onderscheiding af aan het Conservatorio Benedetto Marcello in Venetië en aan het Conservatoire Royal in Brussel. Hij was lid van de Cappella Marciana in Venetië, trad regelmatig op voor Teatro La Fenice (Venetië) en ontving de ICMA oude muziek 2020.
Andrea Gavagnin treedt regelmatig op met gerenommeerde renaissance- en barokensembles in Europa, zoals Scherzi Musicali (Nicolas Achten), Profeti della Quinta (Elam Rotem), La Cetra (Andrea Marcon), Faenza (Marco Horvat), InAlto (Lambert Colson), ClubMediéval (Thomas Baeté), Choeur de chambre de Namur (Leonardo García Alarcón et al.).
Hij trad ook op met Collegium Vocale Gent (Philippe Herreweghe), Polyharmonique (Alexander Schneider), Concerto Imperiale (Fabien Moulaert), Cappella Concertata (Yves Corboz), Il gusto barocco Stuttgart (Jörg Halubeck), Cappella di Santa Barbara (Umberto Forni) , Ik cavalieri del cornetto (Andrea Inghisciano).
In 2020 richtte hij zijn eigen ensemble op, Prattica di musica.
Hij maakte zijn operadebuut in 2019 als Idaspe in Albinoni’s La Statira, in Teatro Malibran in Venetië en Teatro Mario Del Monaco in Treviso. Zijn interesse voor de 16e en 17e eeuw, ornamentiek en cornetto brachten hem ertoe om te studeren bij prominente cornettospelers zoals William Dongois, Andrea Inghisciano en Lambert Colson, en om een tweede prijs ex aequo te winnen op de Bovicelli-wedstrijd 2020 (Schloss Weißenbrunn foundation) .
Ook in 2020 was hij finalist op het Concours de chant baroque de Froville.
Hij heeft opgenomen voor Ricercar, EnPhases, Musique en Wallonie, CPO, Concerto Classics, Brilliant Classics, Tactus en Amadeus.

Countertenor en alt Bart Uvyn begon zijn muziekstudie op 6-jarige leeftijd aan de muziekschool van Destelbergen. Hij studeerde viool en zang. Sinds 1995 zong hij in het Gentse kathedraalkoor Schola Cantorum onder leiding van kanunnik Michael Ghijs en Filip Martens. In 2003 startte hij zijn zangstudie als contratenor aan het Lemmensinstituut te Leuven, waar hij in 2008 afstudeerde als ‘master in muziek – zang’. Zijn leermeesters waren Dina Grossberger en Dirk Snellings (Capilla Flamenca).
Daarna specialiseerde hij zich in oude muziek aan het Lemmensinstituut en aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij kreeg les van Peter Kooij, Michael Chance, Rita Dams en Jill Feldman.
Bart Uvyn wordt regelmatig uitgenodigd door ensembles als Collegium Vocale Gent, InAlto en Currende. In het verleden zong hij ook projecten bij onder andere De Nederlandse Bachvereniging, Capilla Flamenca, Psallentes, Vox Luminis, BachPlus, Bl!ndmand en Sette Voci. In 2015 richtte hij mee het Utopia Ensemble op.
In de nabije toekomst zingt hij in verschillende producties bij Collegium Vocale Gent, InAlto en Utopia Ensemble.

Phyllis Bartholomeus

Afkomstig uit een muzikale familie begon Phyllis Bartholomeus op jonge leeftijd cello te spelen bij Michel Boulanger. Vervolgens zette ze haar opleiding voort bij Steven Caeyers en Sarah Dupriez tot 2008, toen ze de Axion Classics-wedstrijd van de Banque Dexia won en toegelaten werd tot het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Ze volgde er les bij Marie Hallynck, met begeleiding van Edmond Baert, Guy Danel en Sarah Dupriez. In 2013 behaalde ze daar haar masterdiploma cello met onderscheiding.

Gepassioneerd door historische uitvoeringspraktijk en instrumenten uit die tijd, vervolgde ze haar studies barokcello bij Hervé Douchy aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel en bij Rainer Zipperling aan het Lemmensinstituut in Leuven. Phyllis volgde masterclasses in Amsterdam bij Job Ter Haar en verdiepte haar kennis van het klassieke en romantische repertoire bij het Young Orchestra van de Abbaye aux Dames in Saintes. Hier kreeg ze advies van Ageet Zweistra, Hilary Metzger, Alessandro Moccia, Florence Malgoire en Emmanuel Balssa.

Met een bijzondere interesse in kamermuziek volgde ze lessen bij Guy Danel, Muhiddin Dürrüoglu, Igor Semenoff, Vincent Hepp en Wibert Aerts op de ‘moderne’ cello. Op de barokcello specialiseerde ze zich bij Makoto Akatsu, Erik Van Nevel, Herman Stinders, Frank Theuns, Piet Kuijken, Bernard Woltèche en Claire Chevallier.

Momenteel geeft Phyllis celloles aan verschillende academies en werkt ze samen met diverse ensembles, waaronder Il Gardellino, BachPlus, Orchestra Van Wassenaer, Musica Gloria en Sonos Ensemble.

Lena Rademann

Lena Rademann speelt viool en altviool in de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk en maakt met veel passie kamermuziek. Ze studeerde barokviool/-altviool bij Nadja Zwiener (HfM Weimar), Enrico Gatti en Kati Debretzeni (Koninklijk Conservatorium Den Haag), en bij Leila Schayegh (Schola Cantorum Basiliensis). In 2021 behaalde ze haar masterdiploma in Bazel met onderscheiding. Tijdens haar studie was Lena beursstudent van de Duitse Academische Uitwisselingsdienst. Tijdens talrijke masterclasses ontving ze verdere muzikale inspiratie, onder andere van Mechthild Karkow, Stéphanie Paulet en Ryo Terakado.

Ze nam deel aan diverse internationale orkestprojecten, zoals de Hofmusikakademie van de SWR-festivals, EUBO, JSB Ensemble Stuttgart, OFJ baroque en Academia Montis Regalis. Als kamermuzikante speelde Lena op verschillende festivals, waaronder het Festival Oude Muziek Utrecht Fringe, MA Brugge Fringe, ECOS Festival en International Young Artist Presentation.

Meerdere van haar ensembles werden bekroond met prijzen, waaronder de Gebrüder Graun Preis (DNMO-kamermuziekensemble), de 1e prijs van het International Van Wassenaer Concours (Amaconsort) en de 1e prijs van de Berliner Bachwettbewerb (Flor Galante). Naast haar kamermuziekactiviteiten speelt Lena in diverse ensembles voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk in Duitsland, België, Nederland en Zwitserland, waaronder Musica Gloria.

Noëlle Drost

Sopraan Noëlle Drost is een veelzijdige klassieke zangeres.
Ze won meerdere prijzen bij onder andere het Prinses Christina Concours, de International Student Liedduo Competition 2022 en is ze laureaat van Classic Young Masters. Onlangs heeft Noëlle haar debuut gemaakt als solist bij het Orkest van de 18e Eeuw waar ze onder leiding van Daniël Reuss de sopraansolo zong van Händel’s Messiah met Cappella Amsterdam.
In februari 2020 zong ze de titelrol tijdens de première van de opera ‘Carattaco’ van J.C. Bach, samen met het Neue Mannheimer Orchester. Daarnaast was ze december 2021 te zien als Sesto in de productie ‘Cesare e Cleopatra’ van de Dutch National Opera Academy. Ook nam ze in 2022 de rol van Euridice in ‘Orphée et Euridice’ van Glück met barokorkest La Sorpresa op zich en zong ze bij de Saluzzo Opera Academy de titelrol in ‘L’incoronazione di Poppea’ van Monteverdi.
In 2021 heeft Noëlle deelgenomen aan een masterclass met Philippe Herreweghe en Peter Kooij, georganiseerd door Collegium Vocale in de Opera van Gent. Daarnaast was ze in augustus 2021 te horen tijdens een masterclass van Elly Ameling, die ook op nationale televisie werd uitgezonden tijdens de seizoensopening van het programma Podium Witteman. Verder is Noëlle in 2023 Young Artist bij het Leeds Lieder Festival (UK).
Noëlle studeert nu aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag waar ze in het vierde jaar zit, bij Rita Dams, Noa Frenkel en Maurice Lammerts-van Bueren. Daarnaast studeert ze ook Oude Muziek bij Peter Kooij, Francesca Aspromonte en Pascal Bertin. Volgend schooljaar zal zij haar studie vervolgen aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn.

Maxime Melnik

De jonge Belgische tenor Maxime Melnik trad al op als solist bij Théâtre Royal de la Monnaie, Opéra Royal de Wallonie, Festival de Beaune en Festival d’Aix-en-Provence in werken van Haendel, Mozart, Verdi, Thomas, Donizetti en Meyerbeer. Die samenwerkingen gaven hem de kans om te zingen onder leiding van dirigenten als Leonardo Garcia Alarcon, Jérémie Rhorer, Speranza Scappucci en Sir Mark Elder.

Omdat hij ook geïnteresseerd was in oude muziek, nam hij renaissancewerken op van Lassus en Arcadelt, rollen van Philistine en Messenger in Samson (Haendel) met Leonardo Garcia Alarcon (Ricercar Label), en hij ging onlangs in première voor de rol van Apollon in Io, een onvoltooide opéra. -ballet van Rameau, bij Opera Lafayette in Washington DC en New-York, en maakte zijn Canadese debuut bij Ensemble Clematis.

Volgend seizoen debuteert hij bij Opera Ballet Vlaanderen als Dr. Blind in Die Fledermaus, maakt en neemt hij een solo- en duetprogramma op met Duitse barokmuziek rond Hooglied met Ensemble Clematis en een ander rond Joseph Hector Fiocco met Scherzi Musicali.

Wei-Lian

Na haar studies aan de Taipei National University of Arts verhuisde de Taiwanese sopraan Wei-Lian Huang naar België om te studeren aan het Conservatorium van Brussel bij Marianne Pousseur en Dinah Bryant. Haar interesse en passie ontdekte ze tijdens het werken aan 17e en 18e eeuwse muziek met Nicolas Achten, Bernard Woltèche, Jean-Luc Impe en Thibaut Lenaerts.
Wei-Lian neemt regelmatig deel aan producties met Les menus plaisirs du Roy, Collegium Ad Mosam en Chamber Choir of Namen in België en Frankrijk. Dankzij deze ensembles kreeg ze de kans om samen te werken met gerenommeerde dirigenten als Leonardo Garcia Alarcon, Jean-Claude Malgoire, Edo de Waart, Guy van Waas, Christophe Rousset, Martyn Brabbins, Hartmut Haenchen en Bart Van Reyn.
Met het Kamerkoor van Namen nam ze deel aan het project “Les indes galantes” van Philippe Rameau en “vespro” van Monteverdi. Soms als koorsolist zoals in “Thamos” van Mozart en recentelijk als “Une suivante de la volupté” in Élisabeth-Claude Jacquet de La Guerr’s opera ” Céphale et Procris”.
Ze werkt vaak samen met Scherzi Musicali, met wie ze optrad op het Festival voor Heilige Muziek van Münster, Festival Laus Polyphoniae Antwerpen en Festival Oude Muziek van Lanvellec. Met hen vertolkte ze de rol van Cupido in John Blow’s Venus & Adonis, de titelrol van Euridice van Caccini, en nam ze in 2018 een cd op gewijd aan Motetten van Giovanni Paolo Colonna en in november 2021 verscheen nog een cd, muziek van Jean -Noël Hamal.

Vincent Berger (foto: Henriette Jopp)

Vincent Berger is een jonge bas-bariton, in 2000 in München geboren. Zijn eerste bredere, muzikale opleiding én zangles kreeg hij als lid van het Leipziger Thomanerchor bij Thomascantor Gotthold Schwarz en Dirk Schmidt. Wegens zijn opvallend kunstzinnige prestaties werd hem het Karl-Straube-legaat van de Stichting Thomanerchor toegekend. Na zijn zangstudie aan de Hochschule für Musik und Theater ‘Felix Mendelssohn Bartholdy’ te Leipzig, volgt hij nu een masteropleiding aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag, waar hij bij Frans Fiselier studeert. Hij nam deel aan masterclasses van Peter Kooij en Lionel Meunier.
Inmiddels is hij actief als freelance bas-bariton en vertolkt regelmatig de bas-solo in cantates, oratoria en passies. In Theater Rudolstadt maakte Vincent met de Thüringer Symphoniker zijn operadebuut als Sarastro in Mozarts ‘Zauberflöte’. Hij werd ook geprezen voor zijn interpretatie van Dovid in de wereldpremière van de jiddische opera ‘Bas-Sheve’ van Henech Kon als deel van de ‘Yiddish Summer Weimar’ met opvoeringen in Parijs, Weimar en Łódź. Zijn concertrepertoire loopt van werken uit de Renaissance tot veel belangrijke bas- en baritonpartijen uit de Barok, de Klassieken, de Romantiek en 20eeuwse muziek. Zijn hart gaat uit naar de (her)ontdekking en uitvoering van onbekende werken.
Naast zijn succesvolle ontwikkeling als solist, hecht hij grote waarde aan het zingen in kamerkoren en ensembles. Zo werkt hij o.a. met Chorwerk Ruhr, Collegium Vocale Leipzig en zijn vocaalsextet ‘voicemade’. Met het Ensemble La Protezione della Musica voert hij renaissance en vroegbarok muziek uit. Tevens heeft Vincent Berger Kielings Matthäus Passie o.l.v. Jeroen Finke op CD gezet.

Stefano Sabene

Stefano Sabene is artistiek leider van het Roma Opera Omnia en Spiritualia festival, waar hij interdisciplinaire programma’s brengt in historische locaties in Rome. Hij speelde honderden concerten op internationale festivals als dirigent en fluitist in renaissance-, barok- en hedendaagse muziek. Als chef-dirigent van het Mozart Sinfonietta Orchestra werkte hij samen met gerenommeerde solisten en componisten en leidde hij talrijke wereldpremières.

Hij dirigeert ensembles zoals het Schola Romana Ensemble, componeert, en produceert voor Opera Omnia. Voor zijn werk ontving hij de internationale prijs “Foyer des Artistes.”

Als kunstfotograaf combineert Stefano zijn muzikale achtergrond met technieken zoals de camera obscura. Hij werkt samen met musea, universiteiten en media zoals RAI en de Vaticaanse radio. Hij publiceerde tentoonstellingen, essays, fotoboeken, audio-cd’s en dvd’s.

Lorenzo Sabene

Lorenzo Sabene begon op 10-jarige leeftijd met klassieke gitaar en specialiseerde zich later in luit en oude tokkelinstrumenten. Hij studeerde cum laude af aan het Santa Cecilia Conservatorium in Rome en vervolmaakte zich in barokgitaar bij Xavier Diaz-Latorre in Barcelona.

Als medeoprichter van Ensemble Opera Omnia gaf hij talloze concerten in Italië en daarbuiten, met focus op het verbinden van muziek, kunst en erfgoed op locaties zoals Palazzo Doria Pamphilj en San Luigi dei Francesi. Hij trad op als continuospeler met ensembles zoals het Schola Romana Ensemble en het Stradella Project op festivals als Grandezze e Meraviglie en het Pergolesi Spontini Festival. Ook werkte hij mee aan moderne uitvoeringen van barokopera’s, zoals L’Empio Punito van Alessandro Melani.

Naast zijn concertactiviteiten doet hij musicologisch onderzoek. Hij studeerde af in Musicologie aan La Sapienza Universiteit en won in 2022 de Mario D’Agosto-wedstrijd in de categorie oude instrumenten. Hij droeg bij aan de cd Ardo d’amore met Ensemble Opera Omnia.

Franco Todde

Franco Todde studeerde gitaar aan het Santa Cecilia Conservatorium in Rome en vervolgde met zang en compositie. Hij volgde masterclasses bij o.a. Leo Brower en Eliot Fisk en won nationale en internationale gitaarwedstrijden, zowel solo als met het Roman Guitar Trio. Met dit trio trad hij op in Italië en daarbuiten, waaronder op Radio3 Suite en het Roma Europa Festival.

Als tenor werkte hij samen met koren zoals het Coro dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia en nam deel aan producties onder dirigenten als Gianluigi Gelmetti en Myung-Whun Chung. Hij zong als solist in werken zoals Bachs *Weihnachtsoratorium* en Händels *Messiah*. Daarnaast werkte hij jarenlang met het Schola Romana Ensemble in renaissance- en barokrepertoire.

Hij maakte opnames voor o.a. Deutsche Grammophon en speelde in filmsoundtracks. Sinds 1996 combineert hij zang en gitaar in een repertoire van de 16e tot 19e eeuw en bracht hij twee cd’s uit.

Paola Alonzi

Paola Alonzi begon met zingen op 10-jarige leeftijd in het koor van S. Maria in Via onder leiding van P. Vittorio Catena, en kreeg al snel solorollen. Later volgde ze de zangcursus aan het Conservatorium van S. Cecilia in Rome onder leiding van Valerio Paperi, en vervolmaakte ze zich bij Paola Leolini.

Ze specialiseerde zich in het barokrepertoire en speelde toneelrollen als Serpina (La serva padrona, G.B. Pergolesi Rome, Teatro de Servi, Palazzo Doria Pamphilj), Dirindina (La Dirindina, D. Scarlatti, Matelica Festival, Rome Teatro dei Servi), Amore (De vertegenwoordiging van ziel en lichaam, E. De Cavalieri Cortona Festival) en vele anderen.

Ze trad op als soliste in stukken als Stabat Mater van G.B. Pergolesi en van L. Boccherini (Todi Arte Festival) voor solisten en orkest, de Lamentazioni van A. Scarlatti (Roma Easter Festival) voor sopraan en orkest, Passio DNJC van A. Scarlatti (Roma Festival I Suoni dello Spirito) The Resurrection van G.F. Händel (Viterbo Barokfestival), Cantates van A. Vivaldi, G.F. Händel, Requiem van W.A. Mozart (Portici, Mozart Box Festival).
Ze heeft verschillende cd’s en dvd’s op haar naam staan, evenals verschillende radio-uitzendingen (Radio 3 Suite). Ze is mede-oprichter van Rome Opera Omnia waarvan ze sopraansoliste is en waarvan ze de artistieke productie voor haar rekening neemt.

Aleke Alpermann

Celliste Aleke Alpermann begon haar studies bij Stephan Forck aan de Hochschule für Musik Hanns Eisler in Berlijn en studeerde daarnaast kamermuziek bij Eberhard Feltz. Ze wijdt een groot deel van haar tijd aan kamermuziek en trad op in concerten met het RIAS Kammerchor Berlin, Daniel Hope, Sayako Kusaka, Matthias Wollong en Georg Kallweit. Concertreizen brachten haar door heel Europa, Azië en Latijns-Amerika, en ze werkte mee aan cd-opnames en radioproducties. Ze was lid van de Deutsche Streicherphilharmonie, het Jugendbarockorchester BACHS ERBEN en het Ensemble Concerto +14, waarmee ze in 2012 een beurs won van de Duitse Muziekraad. Als mede-oprichter van het La Cara Cosa Trio won ze de Eerste Prijs op de Internationale Graun Competitie in 2011 en de Tweede Prijs op de Internationale Bach Competitie in Berlijn in 2013.

Ricardo

Ricardo Gil Sánchez voltooide zijn bachelorstudie in Barcelona bij Ashan Pillai en Jonathan Brown. In 2015 verhuisde hij naar Bazel, waar hij zijn masterstudie voltooide bij Silvia Simionescu. Daar maakte hij zijn eerste contact met oude muziek en studeerde postdoctorale studies aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Amandine Beyer.

Hij werkt samen met groepen als “Gli Incogniti”, “Infermi D’Amore”, “Abchordis Ensemble” of “I Gemelli”.

Javier Aguilar Bruno

Javier Aguilar Bruno studeerde in Berlijn en Bazel, aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler”, de Universität der Künste en de Schola Cantorum Basiliensis. Hij is lid van verschillende ensembles, waaronder de Geneva Camerata, Lautten Compagney en gastspeler bij Akademie für Alte Musik Berlin.

Hij heeft verschillende subsidies ontvangen van verschillende ensembles en instellingen, zoals de “Giorgio Cini” Foundation in Venetië, de groep “Gli Incogniti” en het ensemble “Balthazar Neumann”. In de laatste editie van de “Bach-Wettbewerbs” won hij met zijn groep “Himmelhofkapelle” de tweede prijs.

Violist Edi Kotler

Edi Kotler voltooide zijn opleiding aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler” Berlijn en Hochschule für Musik in Dresden. Hij heeft verschillende individuele en kamermuziekprijzen gewonnen, waaronder de eerste prijzen op de Tel-Aviv University Competition, de Publieksprijs op ”Aviv Competition ”, de tweede prijs op de “Berliner Bach Wettbewerb” voor oude muziek met zijn groep “Himmelhofkapelle”.
Edi werkte ook regelmatig samen met de Akademie für Alte Musik Berlin, met dirigenten als René Jacobs, Bernhard Fork en Georg Kallweit, en treedt regelmatig op op kamermuziek- en oudemuziekfestivals in gans Europa.

Jan Melaerts

Jan Melaerts (°1961) ontwikkelt zijn muzikale vaardigheden aan de Jeugdmuziekschool “Ward De Beer” in Antwerpen, waar hij later leraar en directeur wordt. Hij studeert blokfluit, oude muziek, en koor aan het “Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium” in Antwerpen en volgt koordirectie bij Wolfgang Gönnenwein. Met ruime koorervaring bij verschillende ensembles, waaronder “Audite Nova” en “Currende,” richtte hij in 1980 het “Antwerps Madrigaalkoor” op en dirigeerde het tot 1987. Sinds 1988 leidt hij vol overgave het koor Melpomene. Als docent was hij 35 jaar verbonden aan de Antwerpse “Hiberniaschool” en dirigeerde hij diverse koren, waaronder “VoKem” in Schilde. Jan Melaerts heeft ook freelance gezongen bij oude muziek-ensembles en koren in binnen- en buitenland.

Melpomene Antwerpen

In 1986 zag Melpomene Antwerpen het levenslicht en onder de bezielende leiding van dirigent Jan Melaerts, die sinds 1988 aan het roer staat, groeide het uit tot een hoog aangeschreven koor. Zowel het repertoire als de kwaliteit van het koor blijven gestaag evolueren, waarbij de focus in de loop der jaren volledig is verschoven naar a-capella-muziek uit de Renaissance en Vroegbarok. Het koor heeft zijn muzikale vleugels uitgespreid met talloze concerten, zowel binnen België in verschillende steden als daarbuiten, met memorabele optredens in steden als Venetië, Rome en Barcelona.

Elise Christiaans

Elise Christaans werd tijdens haar studies op moderne contrabas al heel snel gepassioneerd door de uitvoering op historische instrumenten. Door een meer als 10-jarige nauwe samenwerking met Sigiswald Kuijken in zijn orkest La Petite Bande en met Jos van Immerseel in Anima Eterna, heeft ze het barokke tot klassiek-romantisch repertoire verkend, in zowel orkest als solistische bezetting. Haar muzikale activiteiten nu gaan in vele richtingen uit, van heel vroege muziek, met ensembles zoals B’rock, Il Gardellino, Zefiro Torna tot het hedendaagse repertoire met onder meer het Ictus ensemble en Spectra.

Michel Boulanger

Michel Boulanger is free-lance musicus en actief op de internationale concertpodia met ensembles als La Petite Bande, Orchestre des Champs Elysées, Anima Eterna, Il Fondamento, Il Gardellino, B’Rock e.a. In kamermuziekverband trad hij op in Europa, Brazilië, de V.S. en Japan en is hij te horen op diverse CDs waaronder de opnames van het Schubert Strijkkwintet en de pianokwartetten van Mozart met het Quatuor Kuijken. Hij neemt regelmatig deel aan dans-, theater-, en improvisatie-projecten.In 2003 richtte hij samen met Daniel Tanson TRAFFIK THEATER op met het doel kwaliteitsvol muziektheater voor kinderen te maken. Hij creëerde en speelde de muziek in Roodkapje (2004), Het Muzikale Huis, Peterke D.(2007), Wanja, een Wintersprookje (2008), Ding Dong,Toktoktok! (2020), De Prinses op de erwt (2022). In 2016 initieerde hij het het socio-cultureel project TRAFFIK KLASSIK. Dit collectief wijdt zich aan het opsporen en integreren van vergeten kamermuziekrepertoire uit de 18de en 19de eeuw in een vernieuwende, inclusieve concertpraktijk.

Manuela Bucher

Manuela Bucher is gespecialiseerd in oude muziek en speelt altviool, vedel en blokfluit. Met
deze instrumenten reikt haar interesse van zeer oude tot nieuwe muziek, langs muziektheater en sociaal geëngageerde concertervaringen. Naast kernlid van B’Rock Orchestra is ze regelmatig te gast bij andere ensembles zoals A Nocte Temporis, Les Muffatti, Transports Publics, Vox
Luminis en Bach Plus. Met haar eigen ensemble Traffik Klassik zet ze zich in om kamermuziek naar een divers en kwetsbaar publiek te brengen. Ze is actief in haar Brusselse wijk Vorst met initiatieven als Balcons Sonores en Cour Klassiek, een reeks atypische concerten in de publiek ruimte. Manuela speelde altviool en blokfluit in “The Six Brandenburg Concerto” een samenwerking tussen danscompagnie Rosas en B’rock Orchestra onder leiding van Amandine Beyer, waarbij ze een van de solopartijen in het zesde concerto vertolkte. Op de vedel vervoegde ze onlangs ook een andere Rosas-productie “En Attendant”. Ze onderricht blokfluit en consort aan de academies van Etterbeek en Anderlecht.

Ellie Nimeroski

De Canadese violiste Ellie Nimeroski studeerde aan de McGill University in Montreal. Ze was lid van Arion en regelmatig te gast bij Clavecin en Concert, La Bande Montréal Baroque en Tafelmusik. Een residentie aan de Cité Internationale des Arts in Parijs bracht haar in 2014 naar Europa. Ze woont nu in Brussel en speelt met Anima Eterna en B’Rock. Ellie is te horen op verschillende cd’s van het label Ricercar. ‘La Belle Vielleuse’, een opname door ensemble Danguy met Tobie Miller (draailier) ontving lovende kritieken. Een project met 18e eeuwse franse duo’s voor vielle en viool staat in de stijgers. En met ensemble Clematis nam ze recent de voltallige 5 tot 8 stemmige sonates van David Pohle op. Haar thesis ‘A Bow’s-Eye View: Perspectives from a Violinist at the Workbench’ onderzoekt de ontmoeting tussen F.X. Tourte en G.B. Viotti in het Parijs van 1780. Ze is masters research supervisor aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag.

Madoka Nakamaru

De Japanse violiste Madoka Nakamaru toonde haar talent als jonge violiste door op 16-jarige leeftijd het Kanagwa concours te winnen en voerde later het vioolconcert van Mendelssohn uit in 2005 met het Leipzig Chamber Orchestra in Japan en oogstte veel lof. Onder de talloze vioolsolorecitals die ze heeft gespeeld, werd haar vioolsolotournee in België en Japan in 2016 bekroond om haar originaliteit en duizelingwekkende virtuositeit. In 2018 bracht ze samen met Wouter Dekoninck een Bach-CD uit met “Sechs Sonaten für Violine und obligates Cembalo”. In 2023 werd haar vioolsolo CD met composities van Wouter zeer lovend ontvangen: de CD kreeg maar liefst 5 sterren en werd uitgeroepen tot “De Keuze van Klara”. Ook in de Japan kwam de CD op de radio. Ze is actief bij verschillende ensembles waarmee ze optreedt doorheen Europa en Japan, en verleent haar medewerking aan radio-, cd- en tv-opnames in binnen- en buitenland.

Wouter Dekoninck

Wouter Dekoninck is titularis-organist van het prachtige historische Penceler-orgel (1714) van de Sint-Geertruikerk in Leuven. Hij specialiseerde zich voor orgel bij Reitze Smits (NL) en voor klavecimbel bij Kris Verhelst (BE) aan het Lemmensinstituut in Leuven. Hij volgde talloze masterclasses in binnen- en buitenland. Hij won verschillende prijzen als concertorganist en componist en concerteert nu solistisch op orgel en klavecimbel doorheen Europa en Japan. Daarbij combineert hij de literatuur voor beide instrumenten vaak met eigen transcripties, composities en improvisaties. Hij verleent vaak zijn medewerking als solist of continuospeler aan talrijke instrumentale en vocale ensembles. Hij ontving een Gouden Label voor de creatie van zijn Grosse Messe 1739 Fûr Bach und Luther. De CD “Wachet auf” van violiste Madoka Nakamaru met composities voor soloviool van Wouter kreeg 5 sterren in De Standaard en kreeg het kwaliteitslabel De Keuze van Klara.

Als organist, klavecinist en  componist is Wouter ook verbonden aan de kunstacademie van Halle en de academie voor muziek en woord van Sint-Agatha Berchem waar hij toegewijd zijn muzikale passies doorgeeft aan de jonge generatie.

Lies Wyers

Lies Wyers legde zich toe op de viola da gamba bij Philippe Pierlot aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Ze studeerde ook barokcello bij Alain Gervreau.

Lies is voor concerten en opnames onder meer verbonden aan Vox Luminis o.l.v. Lionel Meunier, Scherzi Musicali o.l.v. Nicolas Achten en het Huelgas Ensemble o.l.v. Paul Van Nevel. Om het gambarepertoire voor publiek te brengen richtte ze mee het duo Allred op.

Marieke Vos (350x350x144) bis

 Marieke Vos is violist en medestichter van Kapellmeister. Ze behaalde masters in viool, barokviool en kamermuziek aan de LUCA Hogeschool Campus Lemmens te Leuven en volgde masterclasses in binnen-en buitenland. Ze is verder actief in o.a. Le Pavillon de Musique, B’Rock, BachPlus, Scherzi Musicali en Musica Gloria, en geeft vioolles in het Conservatorium Leuven. Ze bespeelt een viool van L. Maussiel uit ca. 1730, Neurenberg.

Denis Roosen

Denis Roosen is klavecinist/organist en artistiek bezieler van Kapellmeister. Hij behaalde masters in orgel, klavecimbel en kamermuziek aan de LUCA Hogeschool Campus Lemmens te Leuven en volgde masterclasses in binnen-en buitenland.

Hij is actief als solist, continuospeler, begeleider en als leraar in Academie Beringen en Kunstacademie Zaventem. Hij bespeelt een klavecimbel van Volker Platte, naar Ioannes Ruckers (1624).

Orlan Ghekiere

Orlan Ghekiere is afgestudeerd als jazz drummer aan het conservatorium van Antwerpen. In april 2023 bracht hij zijn debuutalbum Jorre uit, waarin hij de barrière tussen alledaagse geluiden en muziek probeert te verbreken.

Daarnaast speelt hij in verschillende bands en maakt elektronische muziek voor theater -en dansvoorstellingen. Deze elektronische composities zijn een mengeling van field recordings en elektronische improvisaties, herkenbare geluiden krijgen een nieuwe onherkenbare context waardoor een tactiele maar
abstracte ruimte ontstaat.

Mona Thijs

Mona Thijs (1999) behaalde in 2022 een master woordkunst aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen met het prozaverhaal Schootheuvel, dat werd genomineerd voor de Afstudeerprijs 2022.

Ze schrijft, maakt theater en gaat in haar kunstpraktijk graag het gesprek aan met mensen en locaties. Blueberries leave bruises on the skin, de danstheatervoorstelling die ze samen met Astrid De Haes regisseerde, ging tijdens seizoen ’23-’24 op tour in Vlaanderen.

Compagnie Trespugliese

Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.

Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.

Carmela Delgado

Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.

Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.

Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.

Philippe Argenty

Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.

In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.

Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.

Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.

Anna Mikulska

Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.

Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.

Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.

Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.

Pierre Vopat

Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een ​​jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.

Jungbin Lim

Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.

Álvaro Quintero

Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.

Marco Mantovani

Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole”  in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.

Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.

Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.

Evan Buttar

Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.

Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.

Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.

Pieter De Praetere

Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.

Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.

Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.

Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)

Beniamino Paganini

Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.

Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).

Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s

Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames. 

Nele Vertommen

Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.

Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.

Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.

Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen. 

Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).