Een opera op glijmiddel? In hun zoektocht naar het “unieke” en het “speciale” in de uitvoering van een opera, gaan sommige regisseurs toch wel heel ver. Bij de uitvoering van Henry Purcell’s Dido and Aeneas in de Koninklijke Opera van Versailles ging deze zoektocht zelfs zodanig ver dat de grens met het groteske en het smakeloze werd overschreden.
Mijn allereerste bezoek aan de operazaal van het beroemde Kasteel van Versailles dateert al van heel wat jaren geleden. Als toerist, niet als toeschouwer. Sindsdien stond het op mijn verlanglijstje om eens een klassiek concert in deze historische zaal bij te wonen.
Hoewel er ook eerder al een zaal was voor theater en opera in het Kasteel van Versailles, dateert deze zaal ‘pas’ uit de latere tijd van de regering van Lodewijk XV. De bouw duurde 5 jaar en de zaal werd op 16 mei 1770 ingehuldigd met een uitvoering van Lully’s Persée ter gelegenheid van het huwelijk tussen de Dauphin Louis-Auguste met aartshertogin Antonia van Oostenrijk -de latere, onfortuinlijke Lodewijk XVI en Marie-Antoinette.
Je zou denken dat een zaal die voor koningen en hun aristocratische entourage in alle pracht en praal werd gebouwd, ook zou uitblinken in comfort, maar helaas is niets minder waar! Voor onze toch wel prijzige “VIP Prestige” tickets kregen we een bankje, met een kussen als zitvlak en aan de achterkant een kleine verhoging die als rugleuning dienst moest doen. Van ietwat benenruimte was er geen sprake en we vroegen ons af hoe 18de eeuwse dames met brede rokken hier ook maar enigszins konden zitten en konden genieten van het spektakel op het podium.
Voor de aanvang van de opera hadden we nog even de tijd voor het glas champagne dat in ons ticket was inbegrepen. Hiervoor moesten we eerst voorbij de champagne bar lopen, doorheen de aanzwellende mensenmassa, naar het “Protocol Loket”, waar we op vertoon van onze tickets twee vouchers kregen. Dan moesten we door dezelfde massa terug, aanschuiven aan de bar en konden we onze vouchers omruilen tegen een goed gevuld champagne glas. We hadden nog net de tijd voor een snelle foto -proost- en enkele even snelle slokken wanneer een belsignaal aangaf dat het tijd was om ons opnieuw tussen de mensenmassa te begeven … deze keer naar onze plaatsen. Wat evenmin van een leien dakje liep. De eerste steward wees ons een bepaalde richting uit. Daarop volgende stewards bevestigden ons dit, ondanks het feit dat we erop wezen dat het niet meteen logisch is om richting “Impaire” te volgen wanneer je in “Corbeille 2” zit. Uiteindelijk aangekomen bij de zaal, kregen we te horen kregen dat we helemaal naar het begin terug moesten en daar de andere gang moesten nemen. We waren trouwens niet de enigen die op die manier verloren waren gelopen.
Maar goed, ondanks wat stressen en haasten, vonden we uiteindelijk toch onze oncomfortabele zitplaatsen en hadden we nog tijd voor enkele foto’s van de zaal alvorens het spektakel begon.
Omdat de vorm waarin Dido and Aeneas bewaard is gebleven bijzonder kort is, werd de eigenlijke opera bij wijze van proloog voorafgegaan door een ode aan de muziek. Daarbij werd de statische manier waarop de muziek zelf gebracht werd, opgevangen door dansers en danseressen die met lucht-fluiten en lucht-cello’s over het podium liepen. Als dit allemaal al wat potsierlijk aandeed, dan was het nog maar een voorbode voor wat ons tijdens de eigenlijke opera te wachten stond!
Het decor kan het best omschreven worden als een rimpelig, verguld doek dat diende als achtergrond voor de verschillende scènes die werden opgevoerd. Om de eentonigheid van dit statische decor wat op te vangen gleden de dansers en danseressen letterlijk van de ene kant van het podium naar de andere. Hierin werden ze geholpen door een vloeistof die bij wijze van glijmiddel regelmatig op de ondergrond werd uitgegoten.
Dat glijmiddel kwam overigens ook voor de solisten goed van pas. Staand op een verhoog en van aan de schouders tot op de grond ingepakt in een strak ‘kostuum’, hadden ze immers amper bewegingsvrijheid en moesten ze op het podium naar voren en weer naar achteren worden geduwd wanneer het aan hen was. Het deed me eigenlijk wat denken aan Marilyn Manson, die al wel eens op stelten over het podium placht te lopen. Alleen, tijdens een concert van shock-rocker Manson, verwacht je je aan dergelijke dingen en wandel je wat ontgoocheld buiten wanneer er ‘te weinig’ of zelfs helemaal geen groteske show bij hoorde. Bij de opera is dat andersom.
Maar ach, met dat alles kon ik uiteindelijk nog wel leven. De muziek was mooi gebracht, en zelfs het sporadische gepiep van de glijdende lichamen, stoorde niet al te erg. Storend werd het, wanneer na het einde van de scène waarin Dido en Aeneas elkaar eindelijk de liefde verklaren, de dansers en danseressen zich in een orgie stortten, waarbij hun suggestieve bewegingen kracht werden bijgezet door de orgastische geluiden die vanaf het podium klonken. Wie mij wat kent, weet dat ik niet bepaald preuts ben, maar om in een liefdestragedie een dans te integreren die aan de pornografie grenst, dat was voor mij toch wel een brug te ver!
Vanaf dat ogenblik keek ik eigenlijk nog maar uit naar één ding: het aria When I Am Laid in Earth, niet omdat dit bijna op het einde van de opera komt en mijn benen op de oncomfortabele zitplaats steeds meer begonnen protesteren, maar vooral omdat het het mooiste aria is in het ganse werk.
Helaas, wat een hoogtepunt in de muziek had moeten zijn, werd dat niet. Ik geef toe, de sopraan bracht het beste van zichzelf en bijna zou er een kippenvelmoment van gekomen zijn, ware het niet dat zowel de soliste als de danseres voor haar na elke weemoedig klinkende ‘Remember me’ hun handen met een luide klap op hun dijen lieten vallen. Het meest meeslepende stuk uit de opera, één van de mooiste aria’s uit de klassieke muziek, werd daardoor letterlijk een dijenkletser. De bekroning van een wat mij betreft niet bepaald geslaagde uitvoering van Purcell’s Dido and Aeneas. Maar ik begrijp het wel, de zoektocht naar het ‘aparte’, de drang om van een werk dat al tig keren werd uitgevoerd, toch iets ‘speciaals’ te maken. Alleen jammer dat de regisseur en de dramaturg zich daarvoor door het groteske hebben laten verleiden.
Niels Coppalle is afgestudeerd aan het Conservatoire à Rayonnement Départemental Paris-Saclay (blokfluit) en aan het Nationaal Conservatorium voor Muziek en Dans van Parijs (fagot). Het was tijdens deze leerjaren dat hij zich ook toelegde op het werk van de basso continuo, barokdans en dat hij deelnam aan een hedendaagse creatie. In 2015 behaalde hij zijn 2e cyclus hoger diploma aan de CNSMDP in Early Fagot.
Sindsdien werkt hij, dankzij zijn dubbelrol als blokfluitist en fagottist, samen met tal van kamermuziekensembles en orkesten die gespecialiseerd zijn in de zogenaamde historisch geïnformeerde praktijk (Les Arts Florissants, Les Talens Lyriques, Le Cercle de l’Harmonie, Le Concert d”Astrée, La Grande Ecurie en de Chambre du Roy, Les Musiciens de Saint Julien, samen Marguerite Louise). Daar ontwikkelde hij zijn plezier in het spelen van een gevarieerd repertoire dat varieerde van renaissancemuziek tot muziek uit de 20e eeuw.
Naast zijn muzikale carrière is hij ook geïnteresseerd in instrumentaal vakmanschap, muziekuitgeverij en sociologisch werk over de artistieke wereld.
De tenor Adriaan De Koster vatte zijn hogere muziekstudies aan in 2002, na zijn universitaire opleidingen economie en cultuurmanagement voltooid te hebben. Na zijn master zang aan het Lemmensinstituut (Leuven) bij Jan Caals, Marianne Vliegen en Lieve Jansen studeerde hij in Den Haag bij Andrew Schroeder. Momenteel wordt hij gecoacht door Ronald Klekamp.
Als solist nam hij de tenorpartij voor zijn rekening in vele cantates en het Magnificat van J.S. Bach, alsook in de Mariavespers van Monteverdi en in de oratoria van Haendel. Hij soleerde in de Markuspassie van Keiser, Membra Jesu Nostri (Buxtehude), het Stabat Mater van Haydn en als evangelist en solist in J.S. Bachs Passies.
Naast zijn opleiding als solist is hij ook een veelgevraagde ensemblezanger. Hij deed verschillende projecten met graindelavoix, Vox Luminis, Pygmalion (F) en Cappella Amsterdam. Ook is hij vast lid van de Nederlandse Bachvereniging, Huelgas Ensemble en Utopia Ensemble.
Door in verschillende koren en vele projecten mee te zingen kreeg hij de kans verschillende dirigenten te ontmoeten. Zo zong Adriaan al onder leiding van onder andere Bart Van Reyn, Erik Van Nevel, Masaki Suzuki, Hervé Niquet, Richard Egarr, Paul Van Nevel, Phillippe Herreweghe en Sigiswald Kuijken op vele concerten en opnames.
Nadat Elise Dupont de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk ontdekte ging er een nieuwe wereld voor haar open. Zij behaalde haar bachelor diploma aan het Koninklijk conservatorium van Den Haag, waar ze studeerde bij Kati Debretzeni. In september 2020 sloot zij haar master studie aan de Royal Academy of Music in Londen met onderscheiding af, als student van Matthew Truscott en Rachel Podger.
Elise heeft concerten gegeven met gerenommeerde ensembles zoals de Nederlandse Bachvereniging, het Orkest van de Achttiende Eeuw, Amsterdam Baroque Orchestra, il Gardellino (België) en Collegium Marianum (Tsjechië). Ze speelt regelmatig in België bij a nocte temporis en Musica Gloria. Elise heeft aan verscheidene CD opnames meegewerkt, o.a. met Capriola di Gioia, BachPlus en La Sfera Armoniosa. Zij is vast lid en medeoprichter van Le Concert d’Apollon, een orkest gericht op Franse barokmuziek. Daarnaast maakt zij deel uit van het Castello Consort, een ensemble dat zich specialiseert in 17de-eeuwse muziek en waarmee ze in september 2022 een debuut CD heeft opgenomen.
Recente hoogtepunten in haar jonge carrière zijn haar concertmeester rol bij Le Concert d’Apollon in hun debuut tijdens het Festival Oude Muziek Utrecht en haar solo optreden in Wigmore Hall tijdens de Bicentenary Prize van de Royal Academy of Music. Voor de Kohn Foundation Bach Cantata Series in Londen mocht Elise het tweede orkest aanvoeren in Bachs Matthäus Passion onder leiding van Trevor Pinnock. Elise is eerste prijswinnaar van de Mica Comberti Bach Prize. Van 2020-2021 was ze academist bij de Orchestra of the Age of Enlightenment Experience Scheme.
Sinds februari 2017 bespeelt Elise een bijzondere viool die zij in bruikleen heeft van het Nationaal Muziekinstrumenten Fonds. De viool is in 1691 gebouwd door de Amsterdamse vioolbouwer Willem van der Sijde, en werd ooit bespeeld door de jonge prinses Juliana.
Thomas Vandenabeele (°1997) startte zijn muzikale opleiding als slagwerker. Op zijn 16e begon hij te zingen in jeugdkoor Waelrant in Borgerhout, waar hij de liefde voor vocale (koor)muziek ontwikkelde, en in 2019 nam hij deel aan het World Youth Choir.
Van 2018 tot 2021 studeerde hij aan het conservatorium van Antwerpen bij Gary Jankowski, waar hij zijn eerste solo- en opera-ervaringen opdeed.
Sinds 2022 behoudt hij een halftijdse aanstelling als bariton bij het Vlaams Radiokoor, en combineert hij dit met freelance ensemblewerk (o.m. bij Currende, Swara Vocal Ensemble, Vox Luminis) alsook solo-optredens, waarbij hij momenteel vooral oratoriumwerken zingt (Bachcantates, passies etc.). Hij wordt nog regelmatig gecoacht door Jan Van Elsacker.
Andrea Gavagnin, geboren in 1997, studeerde met grote onderscheiding af aan het Conservatorio Benedetto Marcello in Venetië en aan het Conservatoire Royal in Brussel. Hij was lid van de Cappella Marciana in Venetië, trad regelmatig op voor Teatro La Fenice (Venetië) en ontving de ICMA oude muziek 2020.
Andrea Gavagnin treedt regelmatig op met gerenommeerde renaissance- en barokensembles in Europa, zoals Scherzi Musicali (Nicolas Achten), Profeti della Quinta (Elam Rotem), La Cetra (Andrea Marcon), Faenza (Marco Horvat), InAlto (Lambert Colson), ClubMediéval (Thomas Baeté), Choeur de chambre de Namur (Leonardo García Alarcón et al.).
Hij trad ook op met Collegium Vocale Gent (Philippe Herreweghe), Polyharmonique (Alexander Schneider), Concerto Imperiale (Fabien Moulaert), Cappella Concertata (Yves Corboz), Il gusto barocco Stuttgart (Jörg Halubeck), Cappella di Santa Barbara (Umberto Forni) , Ik cavalieri del cornetto (Andrea Inghisciano).
In 2020 richtte hij zijn eigen ensemble op, Prattica di musica.
Hij maakte zijn operadebuut in 2019 als Idaspe in Albinoni’s La Statira, in Teatro Malibran in Venetië en Teatro Mario Del Monaco in Treviso. Zijn interesse voor de 16e en 17e eeuw, ornamentiek en cornetto brachten hem ertoe om te studeren bij prominente cornettospelers zoals William Dongois, Andrea Inghisciano en Lambert Colson, en om een tweede prijs ex aequo te winnen op de Bovicelli-wedstrijd 2020 (Schloss Weißenbrunn foundation) .
Ook in 2020 was hij finalist op het Concours de chant baroque de Froville.
Hij heeft opgenomen voor Ricercar, EnPhases, Musique en Wallonie, CPO, Concerto Classics, Brilliant Classics, Tactus en Amadeus.
Countertenor en alt Bart Uvyn begon zijn muziekstudie op 6-jarige leeftijd aan de muziekschool van Destelbergen. Hij studeerde viool en zang. Sinds 1995 zong hij in het Gentse kathedraalkoor Schola Cantorum onder leiding van kanunnik Michael Ghijs en Filip Martens. In 2003 startte hij zijn zangstudie als contratenor aan het Lemmensinstituut te Leuven, waar hij in 2008 afstudeerde als ‘master in muziek – zang’. Zijn leermeesters waren Dina Grossberger en Dirk Snellings (Capilla Flamenca).
Daarna specialiseerde hij zich in oude muziek aan het Lemmensinstituut en aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Hij kreeg les van Peter Kooij, Michael Chance, Rita Dams en Jill Feldman.
Bart Uvyn wordt regelmatig uitgenodigd door ensembles als Collegium Vocale Gent, InAlto en Currende. In het verleden zong hij ook projecten bij onder andere De Nederlandse Bachvereniging, Capilla Flamenca, Psallentes, Vox Luminis, BachPlus, Bl!ndmand en Sette Voci. In 2015 richtte hij mee het Utopia Ensemble op.
In de nabije toekomst zingt hij in verschillende producties bij Collegium Vocale Gent, InAlto en Utopia Ensemble.
Afkomstig uit een muzikale familie begon Phyllis Bartholomeus op jonge leeftijd cello te spelen bij Michel Boulanger. Vervolgens zette ze haar opleiding voort bij Steven Caeyers en Sarah Dupriez tot 2008, toen ze de Axion Classics-wedstrijd van de Banque Dexia won en toegelaten werd tot het Koninklijk Conservatorium van Brussel. Ze volgde er les bij Marie Hallynck, met begeleiding van Edmond Baert, Guy Danel en Sarah Dupriez. In 2013 behaalde ze daar haar masterdiploma cello met onderscheiding.
Gepassioneerd door historische uitvoeringspraktijk en instrumenten uit die tijd, vervolgde ze haar studies barokcello bij Hervé Douchy aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel en bij Rainer Zipperling aan het Lemmensinstituut in Leuven. Phyllis volgde masterclasses in Amsterdam bij Job Ter Haar en verdiepte haar kennis van het klassieke en romantische repertoire bij het Young Orchestra van de Abbaye aux Dames in Saintes. Hier kreeg ze advies van Ageet Zweistra, Hilary Metzger, Alessandro Moccia, Florence Malgoire en Emmanuel Balssa.
Met een bijzondere interesse in kamermuziek volgde ze lessen bij Guy Danel, Muhiddin Dürrüoglu, Igor Semenoff, Vincent Hepp en Wibert Aerts op de ‘moderne’ cello. Op de barokcello specialiseerde ze zich bij Makoto Akatsu, Erik Van Nevel, Herman Stinders, Frank Theuns, Piet Kuijken, Bernard Woltèche en Claire Chevallier.
Momenteel geeft Phyllis celloles aan verschillende academies en werkt ze samen met diverse ensembles, waaronder Il Gardellino, BachPlus, Orchestra Van Wassenaer, Musica Gloria en Sonos Ensemble.
Lena Rademann speelt viool en altviool in de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk en maakt met veel passie kamermuziek. Ze studeerde barokviool/-altviool bij Nadja Zwiener (HfM Weimar), Enrico Gatti en Kati Debretzeni (Koninklijk Conservatorium Den Haag), en bij Leila Schayegh (Schola Cantorum Basiliensis). In 2021 behaalde ze haar masterdiploma in Bazel met onderscheiding. Tijdens haar studie was Lena beursstudent van de Duitse Academische Uitwisselingsdienst. Tijdens talrijke masterclasses ontving ze verdere muzikale inspiratie, onder andere van Mechthild Karkow, Stéphanie Paulet en Ryo Terakado.
Ze nam deel aan diverse internationale orkestprojecten, zoals de Hofmusikakademie van de SWR-festivals, EUBO, JSB Ensemble Stuttgart, OFJ baroque en Academia Montis Regalis. Als kamermuzikante speelde Lena op verschillende festivals, waaronder het Festival Oude Muziek Utrecht Fringe, MA Brugge Fringe, ECOS Festival en International Young Artist Presentation.
Meerdere van haar ensembles werden bekroond met prijzen, waaronder de Gebrüder Graun Preis (DNMO-kamermuziekensemble), de 1e prijs van het International Van Wassenaer Concours (Amaconsort) en de 1e prijs van de Berliner Bachwettbewerb (Flor Galante). Naast haar kamermuziekactiviteiten speelt Lena in diverse ensembles voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk in Duitsland, België, Nederland en Zwitserland, waaronder Musica Gloria.
Sopraan Noëlle Drost is een veelzijdige klassieke zangeres.
Ze won meerdere prijzen bij onder andere het Prinses Christina Concours, de International Student Liedduo Competition 2022 en is ze laureaat van Classic Young Masters. Onlangs heeft Noëlle haar debuut gemaakt als solist bij het Orkest van de 18e Eeuw waar ze onder leiding van Daniël Reuss de sopraansolo zong van Händel’s Messiah met Cappella Amsterdam.
In februari 2020 zong ze de titelrol tijdens de première van de opera ‘Carattaco’ van J.C. Bach, samen met het Neue Mannheimer Orchester. Daarnaast was ze december 2021 te zien als Sesto in de productie ‘Cesare e Cleopatra’ van de Dutch National Opera Academy. Ook nam ze in 2022 de rol van Euridice in ‘Orphée et Euridice’ van Glück met barokorkest La Sorpresa op zich en zong ze bij de Saluzzo Opera Academy de titelrol in ‘L’incoronazione di Poppea’ van Monteverdi.
In 2021 heeft Noëlle deelgenomen aan een masterclass met Philippe Herreweghe en Peter Kooij, georganiseerd door Collegium Vocale in de Opera van Gent. Daarnaast was ze in augustus 2021 te horen tijdens een masterclass van Elly Ameling, die ook op nationale televisie werd uitgezonden tijdens de seizoensopening van het programma Podium Witteman. Verder is Noëlle in 2023 Young Artist bij het Leeds Lieder Festival (UK).
Noëlle studeert nu aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag waar ze in het vierde jaar zit, bij Rita Dams, Noa Frenkel en Maurice Lammerts-van Bueren. Daarnaast studeert ze ook Oude Muziek bij Peter Kooij, Francesca Aspromonte en Pascal Bertin. Volgend schooljaar zal zij haar studie vervolgen aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn.
De jonge Belgische tenor Maxime Melnik trad al op als solist bij Théâtre Royal de la Monnaie, Opéra Royal de Wallonie, Festival de Beaune en Festival d’Aix-en-Provence in werken van Haendel, Mozart, Verdi, Thomas, Donizetti en Meyerbeer. Die samenwerkingen gaven hem de kans om te zingen onder leiding van dirigenten als Leonardo Garcia Alarcon, Jérémie Rhorer, Speranza Scappucci en Sir Mark Elder.
Omdat hij ook geïnteresseerd was in oude muziek, nam hij renaissancewerken op van Lassus en Arcadelt, rollen van Philistine en Messenger in Samson (Haendel) met Leonardo Garcia Alarcon (Ricercar Label), en hij ging onlangs in première voor de rol van Apollon in Io, een onvoltooide opéra. -ballet van Rameau, bij Opera Lafayette in Washington DC en New-York, en maakte zijn Canadese debuut bij Ensemble Clematis.
Volgend seizoen debuteert hij bij Opera Ballet Vlaanderen als Dr. Blind in Die Fledermaus, maakt en neemt hij een solo- en duetprogramma op met Duitse barokmuziek rond Hooglied met Ensemble Clematis en een ander rond Joseph Hector Fiocco met Scherzi Musicali.
Na haar studies aan de Taipei National University of Arts verhuisde de Taiwanese sopraan Wei-Lian Huang naar België om te studeren aan het Conservatorium van Brussel bij Marianne Pousseur en Dinah Bryant. Haar interesse en passie ontdekte ze tijdens het werken aan 17e en 18e eeuwse muziek met Nicolas Achten, Bernard Woltèche, Jean-Luc Impe en Thibaut Lenaerts.
Wei-Lian neemt regelmatig deel aan producties met Les menus plaisirs du Roy, Collegium Ad Mosam en Chamber Choir of Namen in België en Frankrijk. Dankzij deze ensembles kreeg ze de kans om samen te werken met gerenommeerde dirigenten als Leonardo Garcia Alarcon, Jean-Claude Malgoire, Edo de Waart, Guy van Waas, Christophe Rousset, Martyn Brabbins, Hartmut Haenchen en Bart Van Reyn.
Met het Kamerkoor van Namen nam ze deel aan het project “Les indes galantes” van Philippe Rameau en “vespro” van Monteverdi. Soms als koorsolist zoals in “Thamos” van Mozart en recentelijk als “Une suivante de la volupté” in Élisabeth-Claude Jacquet de La Guerr’s opera ” Céphale et Procris”.
Ze werkt vaak samen met Scherzi Musicali, met wie ze optrad op het Festival voor Heilige Muziek van Münster, Festival Laus Polyphoniae Antwerpen en Festival Oude Muziek van Lanvellec. Met hen vertolkte ze de rol van Cupido in John Blow’s Venus & Adonis, de titelrol van Euridice van Caccini, en nam ze in 2018 een cd op gewijd aan Motetten van Giovanni Paolo Colonna en in november 2021 verscheen nog een cd, muziek van Jean -Noël Hamal.
Vincent Berger is een jonge bas-bariton, in 2000 in München geboren. Zijn eerste bredere, muzikale opleiding én zangles kreeg hij als lid van het Leipziger Thomanerchor bij Thomascantor Gotthold Schwarz en Dirk Schmidt. Wegens zijn opvallend kunstzinnige prestaties werd hem het Karl-Straube-legaat van de Stichting Thomanerchor toegekend. Na zijn zangstudie aan de Hochschule für Musik und Theater ‘Felix Mendelssohn Bartholdy’ te Leipzig, volgt hij nu een masteropleiding aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag, waar hij bij Frans Fiselier studeert. Hij nam deel aan masterclasses van Peter Kooij en Lionel Meunier.
Inmiddels is hij actief als freelance bas-bariton en vertolkt regelmatig de bas-solo in cantates, oratoria en passies. In Theater Rudolstadt maakte Vincent met de Thüringer Symphoniker zijn operadebuut als Sarastro in Mozarts ‘Zauberflöte’. Hij werd ook geprezen voor zijn interpretatie van Dovid in de wereldpremière van de jiddische opera ‘Bas-Sheve’ van Henech Kon als deel van de ‘Yiddish Summer Weimar’ met opvoeringen in Parijs, Weimar en Łódź. Zijn concertrepertoire loopt van werken uit de Renaissance tot veel belangrijke bas- en baritonpartijen uit de Barok, de Klassieken, de Romantiek en 20eeuwse muziek. Zijn hart gaat uit naar de (her)ontdekking en uitvoering van onbekende werken.
Naast zijn succesvolle ontwikkeling als solist, hecht hij grote waarde aan het zingen in kamerkoren en ensembles. Zo werkt hij o.a. met Chorwerk Ruhr, Collegium Vocale Leipzig en zijn vocaalsextet ‘voicemade’. Met het Ensemble La Protezione della Musica voert hij renaissance en vroegbarok muziek uit. Tevens heeft Vincent Berger Kielings Matthäus Passie o.l.v. Jeroen Finke op CD gezet.
Stefano Sabene is artistiek leider van het Roma Opera Omnia en Spiritualia festival, waar hij interdisciplinaire programma’s brengt in historische locaties in Rome. Hij speelde honderden concerten op internationale festivals als dirigent en fluitist in renaissance-, barok- en hedendaagse muziek. Als chef-dirigent van het Mozart Sinfonietta Orchestra werkte hij samen met gerenommeerde solisten en componisten en leidde hij talrijke wereldpremières.
Hij dirigeert ensembles zoals het Schola Romana Ensemble, componeert, en produceert voor Opera Omnia. Voor zijn werk ontving hij de internationale prijs “Foyer des Artistes.”
Als kunstfotograaf combineert Stefano zijn muzikale achtergrond met technieken zoals de camera obscura. Hij werkt samen met musea, universiteiten en media zoals RAI en de Vaticaanse radio. Hij publiceerde tentoonstellingen, essays, fotoboeken, audio-cd’s en dvd’s.
Lorenzo Sabene begon op 10-jarige leeftijd met klassieke gitaar en specialiseerde zich later in luit en oude tokkelinstrumenten. Hij studeerde cum laude af aan het Santa Cecilia Conservatorium in Rome en vervolmaakte zich in barokgitaar bij Xavier Diaz-Latorre in Barcelona.
Als medeoprichter van Ensemble Opera Omnia gaf hij talloze concerten in Italië en daarbuiten, met focus op het verbinden van muziek, kunst en erfgoed op locaties zoals Palazzo Doria Pamphilj en San Luigi dei Francesi. Hij trad op als continuospeler met ensembles zoals het Schola Romana Ensemble en het Stradella Project op festivals als Grandezze e Meraviglie en het Pergolesi Spontini Festival. Ook werkte hij mee aan moderne uitvoeringen van barokopera’s, zoals L’Empio Punito van Alessandro Melani.
Naast zijn concertactiviteiten doet hij musicologisch onderzoek. Hij studeerde af in Musicologie aan La Sapienza Universiteit en won in 2022 de Mario D’Agosto-wedstrijd in de categorie oude instrumenten. Hij droeg bij aan de cd Ardo d’amore met Ensemble Opera Omnia.
Franco Todde studeerde gitaar aan het Santa Cecilia Conservatorium in Rome en vervolgde met zang en compositie. Hij volgde masterclasses bij o.a. Leo Brower en Eliot Fisk en won nationale en internationale gitaarwedstrijden, zowel solo als met het Roman Guitar Trio. Met dit trio trad hij op in Italië en daarbuiten, waaronder op Radio3 Suite en het Roma Europa Festival.
Als tenor werkte hij samen met koren zoals het Coro dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia en nam deel aan producties onder dirigenten als Gianluigi Gelmetti en Myung-Whun Chung. Hij zong als solist in werken zoals Bachs *Weihnachtsoratorium* en Händels *Messiah*. Daarnaast werkte hij jarenlang met het Schola Romana Ensemble in renaissance- en barokrepertoire.
Hij maakte opnames voor o.a. Deutsche Grammophon en speelde in filmsoundtracks. Sinds 1996 combineert hij zang en gitaar in een repertoire van de 16e tot 19e eeuw en bracht hij twee cd’s uit.
Paola Alonzi begon met zingen op 10-jarige leeftijd in het koor van S. Maria in Via onder leiding van P. Vittorio Catena, en kreeg al snel solorollen. Later volgde ze de zangcursus aan het Conservatorium van S. Cecilia in Rome onder leiding van Valerio Paperi, en vervolmaakte ze zich bij Paola Leolini.
Ze specialiseerde zich in het barokrepertoire en speelde toneelrollen als Serpina (La serva padrona, G.B. Pergolesi Rome, Teatro de Servi, Palazzo Doria Pamphilj), Dirindina (La Dirindina, D. Scarlatti, Matelica Festival, Rome Teatro dei Servi), Amore (De vertegenwoordiging van ziel en lichaam, E. De Cavalieri Cortona Festival) en vele anderen.
Ze trad op als soliste in stukken als Stabat Mater van G.B. Pergolesi en van L. Boccherini (Todi Arte Festival) voor solisten en orkest, de Lamentazioni van A. Scarlatti (Roma Easter Festival) voor sopraan en orkest, Passio DNJC van A. Scarlatti (Roma Festival I Suoni dello Spirito) The Resurrection van G.F. Händel (Viterbo Barokfestival), Cantates van A. Vivaldi, G.F. Händel, Requiem van W.A. Mozart (Portici, Mozart Box Festival).
Ze heeft verschillende cd’s en dvd’s op haar naam staan, evenals verschillende radio-uitzendingen (Radio 3 Suite). Ze is mede-oprichter van Rome Opera Omnia waarvan ze sopraansoliste is en waarvan ze de artistieke productie voor haar rekening neemt.
Celliste Aleke Alpermann begon haar studies bij Stephan Forck aan de Hochschule für Musik Hanns Eisler in Berlijn en studeerde daarnaast kamermuziek bij Eberhard Feltz. Ze wijdt een groot deel van haar tijd aan kamermuziek en trad op in concerten met het RIAS Kammerchor Berlin, Daniel Hope, Sayako Kusaka, Matthias Wollong en Georg Kallweit. Concertreizen brachten haar door heel Europa, Azië en Latijns-Amerika, en ze werkte mee aan cd-opnames en radioproducties. Ze was lid van de Deutsche Streicherphilharmonie, het Jugendbarockorchester BACHS ERBEN en het Ensemble Concerto +14, waarmee ze in 2012 een beurs won van de Duitse Muziekraad. Als mede-oprichter van het La Cara Cosa Trio won ze de Eerste Prijs op de Internationale Graun Competitie in 2011 en de Tweede Prijs op de Internationale Bach Competitie in Berlijn in 2013.
Ricardo Gil Sánchez voltooide zijn bachelorstudie in Barcelona bij Ashan Pillai en Jonathan Brown. In 2015 verhuisde hij naar Bazel, waar hij zijn masterstudie voltooide bij Silvia Simionescu. Daar maakte hij zijn eerste contact met oude muziek en studeerde postdoctorale studies aan de Schola Cantorum Basiliensis bij Amandine Beyer.
Hij werkt samen met groepen als “Gli Incogniti”, “Infermi D’Amore”, “Abchordis Ensemble” of “I Gemelli”.
Javier Aguilar Bruno studeerde in Berlijn en Bazel, aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler”, de Universität der Künste en de Schola Cantorum Basiliensis. Hij is lid van verschillende ensembles, waaronder de Geneva Camerata, Lautten Compagney en gastspeler bij Akademie für Alte Musik Berlin.
Hij heeft verschillende subsidies ontvangen van verschillende ensembles en instellingen, zoals de “Giorgio Cini” Foundation in Venetië, de groep “Gli Incogniti” en het ensemble “Balthazar Neumann”. In de laatste editie van de “Bach-Wettbewerbs” won hij met zijn groep “Himmelhofkapelle” de tweede prijs.
Edi Kotler voltooide zijn opleiding aan de Hochschule für Musik “Hanns Eisler” Berlijn en Hochschule für Musik in Dresden. Hij heeft verschillende individuele en kamermuziekprijzen gewonnen, waaronder de eerste prijzen op de Tel-Aviv University Competition, de Publieksprijs op ”Aviv Competition ”, de tweede prijs op de “Berliner Bach Wettbewerb” voor oude muziek met zijn groep “Himmelhofkapelle”.
Edi werkte ook regelmatig samen met de Akademie für Alte Musik Berlin, met dirigenten als René Jacobs, Bernhard Fork en Georg Kallweit, en treedt regelmatig op op kamermuziek- en oudemuziekfestivals in gans Europa.
Jan Melaerts (°1961) ontwikkelt zijn muzikale vaardigheden aan de Jeugdmuziekschool “Ward De Beer” in Antwerpen, waar hij later leraar en directeur wordt. Hij studeert blokfluit, oude muziek, en koor aan het “Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium” in Antwerpen en volgt koordirectie bij Wolfgang Gönnenwein. Met ruime koorervaring bij verschillende ensembles, waaronder “Audite Nova” en “Currende,” richtte hij in 1980 het “Antwerps Madrigaalkoor” op en dirigeerde het tot 1987. Sinds 1988 leidt hij vol overgave het koor Melpomene. Als docent was hij 35 jaar verbonden aan de Antwerpse “Hiberniaschool” en dirigeerde hij diverse koren, waaronder “VoKem” in Schilde. Jan Melaerts heeft ook freelance gezongen bij oude muziek-ensembles en koren in binnen- en buitenland.
In 1986 zag Melpomene Antwerpen het levenslicht en onder de bezielende leiding van dirigent Jan Melaerts, die sinds 1988 aan het roer staat, groeide het uit tot een hoog aangeschreven koor. Zowel het repertoire als de kwaliteit van het koor blijven gestaag evolueren, waarbij de focus in de loop der jaren volledig is verschoven naar a-capella-muziek uit de Renaissance en Vroegbarok. Het koor heeft zijn muzikale vleugels uitgespreid met talloze concerten, zowel binnen België in verschillende steden als daarbuiten, met memorabele optredens in steden als Venetië, Rome en Barcelona.
Elise Christaans werd tijdens haar studies op moderne contrabas al heel snel gepassioneerd door de uitvoering op historische instrumenten. Door een meer als 10-jarige nauwe samenwerking met Sigiswald Kuijken in zijn orkest La Petite Bande en met Jos van Immerseel in Anima Eterna, heeft ze het barokke tot klassiek-romantisch repertoire verkend, in zowel orkest als solistische bezetting. Haar muzikale activiteiten nu gaan in vele richtingen uit, van heel vroege muziek, met ensembles zoals B’rock, Il Gardellino, Zefiro Torna tot het hedendaagse repertoire met onder meer het Ictus ensemble en Spectra.
Michel Boulanger is free-lance musicus en actief op de internationale concertpodia met ensembles als La Petite Bande, Orchestre des Champs Elysées, Anima Eterna, Il Fondamento, Il Gardellino, B’Rock e.a. In kamermuziekverband trad hij op in Europa, Brazilië, de V.S. en Japan en is hij te horen op diverse CDs waaronder de opnames van het Schubert Strijkkwintet en de pianokwartetten van Mozart met het Quatuor Kuijken. Hij neemt regelmatig deel aan dans-, theater-, en improvisatie-projecten.In 2003 richtte hij samen met Daniel Tanson TRAFFIK THEATER op met het doel kwaliteitsvol muziektheater voor kinderen te maken. Hij creëerde en speelde de muziek in Roodkapje (2004), Het Muzikale Huis, Peterke D.(2007), Wanja, een Wintersprookje (2008), Ding Dong,Toktoktok! (2020), De Prinses op de erwt (2022). In 2016 initieerde hij het het socio-cultureel project TRAFFIK KLASSIK. Dit collectief wijdt zich aan het opsporen en integreren van vergeten kamermuziekrepertoire uit de 18de en 19de eeuw in een vernieuwende, inclusieve concertpraktijk.
Manuela Bucher is gespecialiseerd in oude muziek en speelt altviool, vedel en blokfluit. Met
deze instrumenten reikt haar interesse van zeer oude tot nieuwe muziek, langs muziektheater en sociaal geëngageerde concertervaringen. Naast kernlid van B’Rock Orchestra is ze regelmatig te gast bij andere ensembles zoals A Nocte Temporis, Les Muffatti, Transports Publics, Vox
Luminis en Bach Plus. Met haar eigen ensemble Traffik Klassik zet ze zich in om kamermuziek naar een divers en kwetsbaar publiek te brengen. Ze is actief in haar Brusselse wijk Vorst met initiatieven als Balcons Sonores en Cour Klassiek, een reeks atypische concerten in de publiek ruimte. Manuela speelde altviool en blokfluit in “The Six Brandenburg Concerto” een samenwerking tussen danscompagnie Rosas en B’rock Orchestra onder leiding van Amandine Beyer, waarbij ze een van de solopartijen in het zesde concerto vertolkte. Op de vedel vervoegde ze onlangs ook een andere Rosas-productie “En Attendant”. Ze onderricht blokfluit en consort aan de academies van Etterbeek en Anderlecht.
De Canadese violiste Ellie Nimeroski studeerde aan de McGill University in Montreal. Ze was lid van Arion en regelmatig te gast bij Clavecin en Concert, La Bande Montréal Baroque en Tafelmusik. Een residentie aan de Cité Internationale des Arts in Parijs bracht haar in 2014 naar Europa. Ze woont nu in Brussel en speelt met Anima Eterna en B’Rock. Ellie is te horen op verschillende cd’s van het label Ricercar. ‘La Belle Vielleuse’, een opname door ensemble Danguy met Tobie Miller (draailier) ontving lovende kritieken. Een project met 18e eeuwse franse duo’s voor vielle en viool staat in de stijgers. En met ensemble Clematis nam ze recent de voltallige 5 tot 8 stemmige sonates van David Pohle op. Haar thesis ‘A Bow’s-Eye View: Perspectives from a Violinist at the Workbench’ onderzoekt de ontmoeting tussen F.X. Tourte en G.B. Viotti in het Parijs van 1780. Ze is masters research supervisor aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag.
De Japanse violiste Madoka Nakamaru toonde haar talent als jonge violiste door op 16-jarige leeftijd het Kanagwa concours te winnen en voerde later het vioolconcert van Mendelssohn uit in 2005 met het Leipzig Chamber Orchestra in Japan en oogstte veel lof. Onder de talloze vioolsolorecitals die ze heeft gespeeld, werd haar vioolsolotournee in België en Japan in 2016 bekroond om haar originaliteit en duizelingwekkende virtuositeit. In 2018 bracht ze samen met Wouter Dekoninck een Bach-CD uit met “Sechs Sonaten für Violine und obligates Cembalo”. In 2023 werd haar vioolsolo CD met composities van Wouter zeer lovend ontvangen: de CD kreeg maar liefst 5 sterren en werd uitgeroepen tot “De Keuze van Klara”. Ook in de Japan kwam de CD op de radio. Ze is actief bij verschillende ensembles waarmee ze optreedt doorheen Europa en Japan, en verleent haar medewerking aan radio-, cd- en tv-opnames in binnen- en buitenland.
Wouter Dekoninck is titularis-organist van het prachtige historische Penceler-orgel (1714) van de Sint-Geertruikerk in Leuven. Hij specialiseerde zich voor orgel bij Reitze Smits (NL) en voor klavecimbel bij Kris Verhelst (BE) aan het Lemmensinstituut in Leuven. Hij volgde talloze masterclasses in binnen- en buitenland. Hij won verschillende prijzen als concertorganist en componist en concerteert nu solistisch op orgel en klavecimbel doorheen Europa en Japan. Daarbij combineert hij de literatuur voor beide instrumenten vaak met eigen transcripties, composities en improvisaties. Hij verleent vaak zijn medewerking als solist of continuospeler aan talrijke instrumentale en vocale ensembles. Hij ontving een Gouden Label voor de creatie van zijn Grosse Messe 1739 Fûr Bach und Luther. De CD “Wachet auf” van violiste Madoka Nakamaru met composities voor soloviool van Wouter kreeg 5 sterren in De Standaard en kreeg het kwaliteitslabel De Keuze van Klara.
Als organist, klavecinist en componist is Wouter ook verbonden aan de kunstacademie van Halle en de academie voor muziek en woord van Sint-Agatha Berchem waar hij toegewijd zijn muzikale passies doorgeeft aan de jonge generatie.
Lies Wyers legde zich toe op de viola da gamba bij Philippe Pierlot aan het Koninklijk Conservatorium Brussel. Ze studeerde ook barokcello bij Alain Gervreau.
Lies is voor concerten en opnames onder meer verbonden aan Vox Luminis o.l.v. Lionel Meunier, Scherzi Musicali o.l.v. Nicolas Achten en het Huelgas Ensemble o.l.v. Paul Van Nevel. Om het gambarepertoire voor publiek te brengen richtte ze mee het duo Allred op.
Marieke Vos is violist en medestichter van Kapellmeister. Ze behaalde masters in viool, barokviool en kamermuziek aan de LUCA Hogeschool Campus Lemmens te Leuven en volgde masterclasses in binnen-en buitenland. Ze is verder actief in o.a. Le Pavillon de Musique, B’Rock, BachPlus, Scherzi Musicali en Musica Gloria, en geeft vioolles in het Conservatorium Leuven. Ze bespeelt een viool van L. Maussiel uit ca. 1730, Neurenberg.
Denis Roosen is klavecinist/organist en artistiek bezieler van Kapellmeister. Hij behaalde masters in orgel, klavecimbel en kamermuziek aan de LUCA Hogeschool Campus Lemmens te Leuven en volgde masterclasses in binnen-en buitenland.
Hij is actief als solist, continuospeler, begeleider en als leraar in Academie Beringen en Kunstacademie Zaventem. Hij bespeelt een klavecimbel van Volker Platte, naar Ioannes Ruckers (1624).
Orlan Ghekiere is afgestudeerd als jazz drummer aan het conservatorium van Antwerpen. In april 2023 bracht hij zijn debuutalbum Jorre uit, waarin hij de barrière tussen alledaagse geluiden en muziek probeert te verbreken.
Daarnaast speelt hij in verschillende bands en maakt elektronische muziek voor theater -en dansvoorstellingen. Deze elektronische composities zijn een mengeling van field recordings en elektronische improvisaties, herkenbare geluiden krijgen een nieuwe onherkenbare context waardoor een tactiele maar
abstracte ruimte ontstaat.
Mona Thijs (1999) behaalde in 2022 een master woordkunst aan het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen met het prozaverhaal Schootheuvel, dat werd genomineerd voor de Afstudeerprijs 2022.
Ze schrijft, maakt theater en gaat in haar kunstpraktijk graag het gesprek aan met mensen en locaties. Blueberries leave bruises on the skin, de danstheatervoorstelling die ze samen met Astrid De Haes regisseerde, ging tijdens seizoen ’23-’24 op tour in Vlaanderen.
Het gezelschap Trespugliese bestaat uit de Argentijnse tangodansers Sebastian Ovejero, oorspronkelijk afkomstig uit het noordwesten van Argentinië, en Marie Quilly, die opgroeide in Bretagne.
Na ongeveer tien jaar in Spanje te hebben gewoond, besloten Sebastian en Marie zich in Frankrijk te vestigen terwijl ze hun tournees voortzetten met verschillende muziekgroepen in Spanje en Frankrijk, maar ook in Portugal, Rusland, Israël en Argentinië.
Ze deelden onder meer het podium met gitarist Lakmal Peiris in Madrid of met Proyecto Tamgú tijdens het Granada International Tango Festival (Spanje). Ze hebben La Porteña Tango Trío meerdere malen begeleid op internationale tournees. Ze werkten samen met de alternatieve tangogroep Galeon Tango en met het Théâtre équestre de Bretagne.
Momenteel worden ze opgemerkt op de Franse podia als dansers van het klassieke muziekduo Fortecello en het tangotrio Fortecello Project.
Ze bieden ook verschillende dansshows aan die zijn aangepast aan alle soorten publiek, ruimtes en logistiek, en bieden regelmatig workshops en cursussen aan voor verschillende tangostructuren en festivals in Frankrijk en elders.
Carmela Delgado werd in 1991 in Parijs geboren en studeerde aan het Conservatorium van Gennevilliers en in Argentinië. Ze treedt op in gerenommeerde concert- en operahuizen, waaronder Straatsburg, Mulhouse en Rennes, en speelt tangomuziek zoals “Maria de Buenos Aires” en “MisaTango”. Ze werkt samen met ensembles als L’Orchestre de Bretagne en L’Orchestre Lutetia.
Internationaal trad ze op in Praag met “Maria de Buenos Aires”. In Argentinië werkte ze met muzikanten als Ramiro Gallo en Rudi Flores. Carmela focust op tango en improviseert en speelt kamermuziek in diverse ensembles zoals Cuarteto Lunares en EOS.
Ze onderzoekt Argentijnse folklore en flamenco, werkt samen met haar vader Manuel Delgado, en tourde in 2018 door China met het Franse chanson-ensemble Canaille de Panam. Carmela doceert bandoneon aan het Conservatorium Edgard-Varèse en geeft masterclasses op festivals als Tango de Tarbes en het International Institute for World Music.
Philippe Argenty gaat in 2000 naar de Muziekacademie en verhuist in 2003 naar Parijs om zich op muziek en piano te concentreren. In 2005 begint hij aan het Conservatori Superior de Música van Liceu in Barcelona, waar hij in 2011 afstudeert met een diploma in “Piano Performance” en de hoogste onderscheiding krijgt voor zijn uitvoering van Liszts 2e Pianoconcert.
In 2005 wint hij de 2e prijs op het Grand Concours International de Piano in Parijs. Sinds 2004 treedt hij op in verschillende landen, zowel solo als in kamermuziek. In 2011 gaat hij op tournee met het Barcelona-orkest “ConjuntXXI” en speelt het Liszt 2e Pianoconcert. Hij treedt op bij diverse festivals en speelt in formaties zoals Duo Fortecello en NonStop Tango Trio.
Sinds 2016 organiseert hij festivals en muziekseizoenen, waaronder “Les Clés du Classique” en “Saint Savin Piano & Master Classes Festival”. In 2017 treedt hij toe tot de raad van het Festival Pablo Casals in Prades en is sinds 2008 artistiek manager van Les Clés du Classique. In 2015 is hij jurylid bij de Festival Art Duo in Praag.
Met Anna Mikulska (Duo Fortecello) bracht hij albums uit: “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze tourden door Europa, China en de VS. Met Duo Fortecello werkt hij aan het “Music for All” programma en coacht hij jonge artiesten.
Anna Mikulska-Argenty begon haar muziekstudie op zesjarige leeftijd. In 2005 startte ze aan de Muziekacademie in Krakau en studeerde later aan de Ecole Normale de Musique in Parijs. Ze kreeg advies van bekende cellisten zoals Anner Bylsma en Arto Noras. In 2010 behaalde ze een Master’s degree en een Cello Aptitude Certificate.
Sinds 2005 speelt ze solo met verschillende orkesten, zoals het Symfonieorkest van de Muziekacademie van Krakau en het Young Philharmonic Orchestra. Ze speelde in het Cracow Royal Quartet en vormde in 2011 het Quator Volubilis. Ze trad ook op met Nigel Kennedy’s “Orchestra of Life” en tourde door Europa.
Sinds haar verhuizing naar Frankrijk werkt ze samen met het Limoges and Limousin Orchestra en het orkest van Soirées Lyriques in Sanxay. Ze specialiseerde zich in kamermuziek met formaties zoals Duo Fortecello en Trio Gatti. Haar albums met pianist Philippe Argenty omvatten “Cello and Piano World Tour” (2015), “Soul of Nations” (2018), en “Chopin: Ange ou Démon?” (2022). Ze gingen op tournee in Europa, China en de VS.
Sinds 2015 is ze co-directeur van festivals in Frankrijk en lid van de bestuursraad van het Pablo Casals Festival. Met Duo Fortecello werkt ze aan het “muziek voor iedereen” programma, dat klassieke muziek naar kleine dorpen, ziekenhuizen en scholen brengt. Daarnaast coacht ze jonge artiesten.
Pierre Vopat werd geboren in Luik en studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij Shirly Laub en haar assistenten Frédéric d’Ursel en Kerstin Hoelen. Ook kreeg hij de kans om een jaar te studeren bij de beroemde violist Lorenzo Gatto.
Sinds 2014 is hij lid van de Young Belgian Strings en kreeg hij de gelegenheid om meerdere jaren op rij bij het NJO te spelen. Hij speelde ook met het Wiener Jeugdorkest, het Oostenrijkse Jeugdorkest en het Aurora Symphony Orchestra in Stockholm.
Hij is de winnaar van verschillende wedstrijden in België zoals Belfius Classics, Horlait-Dapsens en Maurice Lefranc. Momenteel bouwt Pierre een muzikale carrière op in België, met name binnen verschillende symfonische orkesten, terwijl hij een zeer intense activiteit in de kamermuziek behoudt.
Jungbin Lim werd geboren in Zuid-Korea. In 2009 studeerde ze met grote onderscheiding af aan de Ewha Women’s University in Seoul, waar ze een leerling was van Young Lim Ham en Sun-gyu Kim.
Ze bracht haar passie voor piano tijdens verschillende concerten met het Korean Catholic Symphony and Chamber Orchestra (2009-2013). Daarnaast begeleidde ze het Accel Youth Orchestra, het Goyang Chamber Orchestra en het Pilgrim Choir.
Sinds september 2016 woont Jungbin Lim in België, waar ze studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel, onder leiding van Boyan Vodenitcharov, waarna ze begeleiding en kamermuziek studeerde.
Momenteel combineert ze haar werk aan het Koninklijk Conservatorium Brussel als begeleider van de celloklas en haar passie voor kamermuziek in het Trio Memento.
Álvaro Quintero werd geboren in Colombia. Hij begon zijn muziekstudie aan het Tolima Conservatorium in zijn geboortestad en vervolgde zijn muzikale opleiding in Venezuela als deel van het beroemde El Sistema-project, waar hij de kans kreeg om in verschillende orkesten te spelen onder leiding van Gustavo Dudamel.
In 2012 begon hij zijn studies aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in de klas van Didier Poskin. Vervolgens studeerde hij kamermuziek, wat hem ertoe aanzette om concerten te geven in België en Frankrijk.
Momenteel combineert hij muziekonderwijs als onderdeel van een sociaal-muzikaal project in Brussel met concerten met verschillende ensembles in België, waaronder het Trio Memento.
Marco Mantovani werd in Mantova geboren en studeerde af er aan het conservatorium onder leiding van Antonio Pulleghini met de hoogste cijfers en onderscheidingen. Daarna studeerde hij drie jaar bij Andrea Lucchesini aan “Scuola di Musica di Fiesole” in Firenze, waar hij cum laude afstudeerde. Hij behaalde zijn Master in ‘Piano Performance’ (2017) en zijn ‘Postgraduate’ diploma (2018), beide met de hoogste onderscheiding, aan het Koninklijk Conservatorium Brussel in de klas van Aleksandar Madzar. In 2017 ontving hij van het Conservatorium de prijs ‘Ingeborg Köberle’ als ‘meest veelbelovende student van het jaar’. Fundamenteel voor zijn artistieke ontwikkeling, zijn ook de adviezen geweest die hij kreeg van de beroemde Portugese pianiste Maria João Pires.
Zijn repertoire reikt van Bach tot Hedendaagse muziek. Zijn passie voor kamermuziek drijft hem ertoe om regelmatig met verschillende musici op te treden en hij is stichtend lid van het “Egmont Chamber Music” ensemble.
Marco Mantovani is assistent-professor piano aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, pianoprofessor aan het Conservatoire de Pantin in Parijs en doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het ‘Doctoraat in de Kunsten’.
Evan Buttar heeft een gevarieerde en internationale carrière als uitvoerend musicus op zowel de barokcello als de viola da gamba. Hij heeft opgetreden met groepen als het Orkest van de Achttiende Eeuw, Le Concert des Nations, Ensemble Zefiro, PRJCT Amsterdam en Wrocław Baroque Orchestra, en speelt regelmatig met verschillende ensembles, waaronder het Luthers Bach Ensemble, Musica Gloria, Das Neue Mannheimer Orchester en het Butter Quartet, een historisch geïnformeerd strijkkwartet waarvan hij een van de oprichters is. Zijn kamer- en orkestervaringen hebben hem op internationale podia gebracht op talloze festivals, waaronder het Utrecht Early Music Festival, het MA Festival Brugge, Mozartfest Würzburg, Festival Berlioz, Chopin and his Europe Festival, het Innsbruck Festival of Early Music, de Beethoven Academy in Wrocław en de String Quartet Biennale Amsterdam.
Evan begon op jonge leeftijd met muziek maken in Vancouver, Canada. Na het behalen van een bachelordiploma moderne cello aan de Universiteit van Ottawa in 2014, inspireerde zijn fascinatie voor historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijken hem om naar Nederland te verhuizen, waar hij momenteel woont. Daar behaalde hij in 2016 een masterdiploma barokcello bij Jaap ter Linden aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag en datzelfde jaar begon hij daar aan een tweede masterstudie op de viola da gamba bij Mieneke van der Velden en Philippe Pierlot, die hij in 2018 afrondde.
Evan bespeelt een barokcello van Jakob Weiss (ca. 1745) die hij genereus in bruikleen heeft gekregen uit de collectie van het Nederlands Muziekinstrumenten Fonds.
Pieter De Praetere is een Belgische contratenor. Als solist legt hij zich vooral toe op barokmuziek. Daarnaast is hij een veelgevraagde figuur in het muziektheater.
Pieter is geboren in een muzikale familie. Op zijn 10de gaat hij stemvorming volgen bij Pascal Devreese in Ronse. Op zijn 16de trekt hij naar countertenor Steve Dugardin in Antwerpen. Tijdens zijn studies Literatuurwetenschappen aan de Universiteit Gent volgt hij les bij Hilde Coppé. Kort daarna trekt hij naar het Koninklijk Conservatorium Brussel bij Lena Lootens.
Als solist heeft Pieter een stevig repertoire opgebouwd. Zo vertolkt hij solistenrollen in Messiah van Händel, Stabat Mater van Pergolesi, Gloria van Vivaldi en een aanzienlijk aandeel van cantates, motetten en oratoria van J.S. Bach. Hiermee staat hij op binnen- en buitenlandse podia. Pieter zingt o.a. met de orkesten Musica Gloria, Il Gardellino, B’Rock, BachPlus, Apotheosis … Met Beniamino Paganini en Nele Vertommen van ensemble Musica Gloria werkt hij al enkele jaren intens samen. Samen brachten ze al enkele succesvolle Europese tournees tot stand en ook dit seizoen staan zij samen op binnen – en buitenlandse podia en in de opnamestudio.
In 2024 debuteert Pieter in de opera: in de Reaktorhalle in München zingt hij een hoofdrol in de operacreatie ‘Invitation to a Beheading’ van regisseur Maria Chagina en componist Leon Zmelty. Met het festival Midsummer Mozartiade en Orchestre Royal de Wallonie zingt hij de rol van Farnace in Mozarts ‘Mitridate, Re di Ponte’ in Brussel, Mons en Namur.
Naast zijn werk als klassiek zanger is Pieter een veelgevraagd figuur in het Vlaamse theaterlandschap. Met Muziektheater Broder toert hij al jaren door België met poëtische familievoorstellingen met en over klassieke muziek (Franzerl, Babushka, Seaking…)
Beniamino Paganini (°1994) heeft al van jongs af aan een passie voor oude muziek. Op 16-jarige leeftijd startte hij aan beide Koninklijke Conservatoria van Brussel, later aan de conservatoria van Leuven en Den Haag. Hij ontving zijn masterdiploma’s voor Traverso (2016), Klavecimbel (2017), Maestro al Cembalo (2019) en een bachelordiploma Musicologie (2018), allen met grote onderscheiding. Hij studeerde traverso bij Barthold Kuijken, Frank Theuns en Jan De Winne, renaissance fluit bij Kate Clark en Patrick Beuckels, klavecimbel bij Frédérick Haas, Fabio Bonizzoni, Kris Verhelst en Maestro al Cembalo bij Patrick Ayrton en musicologie aan de KU Leuven waar hij eveneens het diploma Educatieve master Cultuurwetenschappen behaalde.
Daarnaast treedt hij ook op met claviorganum, orgel en blokfluit. Door de Belgische Muziekpers werd hij uitgeroepen tot Jonge Musicus van het jaar 2020 en Klara selecteerde hem in 2021 als één van de Twintigers. Hij behaalde meerdere eerste prijzen en ontving de ‘Sonderpreis der Jury’ op de Internationale Telemann Wedstrijd (2021).
Beniamino is oprichter en, samen met Nele Vertommen, algemene en artistieke leider van het barokensemble Musica Gloria. Met dit ensemble speelt hij een dertigtal concerten per jaar voor organisaties als AMUZ (BE), Bachfest Leipzig (DE), BOZAR (BE), Concertgebouw Brugge (BE), De Bijloke (BE), Klara (BE), Les Festivals de Wallonie (BE), MA Festival (BE), Musica Antica (NL) en Trigonale Festival (AT). Ook realiseerde hij met Musica Gloria reeds talrijke video-opnames en cd’s
Verder werkt hij samen met vele andere ensembles zoals Il Gardellino, Scherzi Musicali, B’Rock en La Petite Bande in concerten en opnames.
Nele Vertommen (°1999) werd reeds als 5-jarige geboeid door oude muziek. Hier werd haar al duidelijk dat ze deze muziek ook zelf wilde kunnen spelen.
Enkele jaren later startte ze met hobolessen bij Korneel Alsteens. Wanneer ze na 2 jaar spelen ontdekte dat de prachtige hobo-solo’s uit de Mattheüs-Passie eigenlijk voor de barokhobo geschreven werden, ontstond het idee om barokhoboïste te worden.
Op haar 14de begon ze met zelfstudie voor barokhobo, waarna ze zich op 15-jarige leeftijd studente kon noemen aan het Koninklijk Conservatorium Brussel, in de klas van Marcel Ponseele. Na een tussenjaar in Den Haag, ontving ze daar haar bachelordiploma met grote onderscheiding. Terug in België voltooide ze haar masterdiploma, eveneens met grote onderscheiding. Kort na haar afstuderen werd ze geselecteerd door Klara om deel uit te maken van hun reeks “De Twintigers”. Omdat ze ook een grote liefde heeft voor vroeger repertoire, werkt ze sinds enkele jaren ijverig aan haar vaardigheden op vroegere dubbelrietinstrumenten.
Samen met haar partner Beniamino Paganini leidt ze Musica Gloria. Dit ensemble treedt op voor organisaties zoals BOZAR (BE), Trigonale (AT), Bachfest Leipzig (DE), AMUZ (BE), Festivals de Wallonie (BE), SHFestival (CZ), Concertgebouw Brugge (BE), TAM Regensburg (DE) en 30CC (BE) en heeft al verschillende cd’s opgenomen.
Behalve met Musica Gloria, speelt Nele regelmatig met ensembles als Il Gardellino (BE), A Nocte Temporis (BE), La Chapelle Harmonique (FR), Collegium Marianum (CZ), Gli Angeli Genève (CH), Le Poème Harmonique (FR), Utopia Orchestra (DE) en Concerto Köln (DE).