In 1823 gaf hij zijn laatste concert in Wenen. Daarbij was Beethoven uitgenodigd, maar naar verluid omdat hij het niet zo op wonderkinderen had, weigerde hij te komen. Mogelijk speelde het feit dat Beethoven steeds zeldzamer in het publiek kwam, wat deels met zijn doofheid te maken had, hierin ook een rol. Wel zou er een private ontmoeting tussen de oude meester en de jonge Liszt plaats hebben gevonden alvorens deze laatste naar Parijs vertrok.
In Parijs werd zijn aanvraag om aan het Conservatorium verder te kunnen studeren geweigerd omdat hij een buitenlander was. Dat hield Liszt echter niet tegen om met zijn pianoconcerten het ene succes na het andere te oogsten en zichzelf verder te bekwamen in de piano en de compositie. Op beide vlakken is Liszt dus grotendeels een autodidact.
Het plotse overlijden van zijn vader in 1827 bracht Liszt in een diepe depressie die hem zijn belangstelling in de muziek deed verliezen. Hij werd bijna letterlijk uit zijn impasse geschud in 1830, wanneer in Parijs een nieuwe revolutie uitbrak. Hij ontmoette andere componisten, waaronder Frederic Chopin en Hector Berlioz en begaf zich in kringen van kunstenaars die zijn stijl sterk beïnvloedden. Hij had ook een aantal relaties, onder meer met gravin d’Agoult, bekend als schrijfster onder het pseudoniem Daniel Stern. Met haar had hij een zoon die jong stierf, en twee dochters waarvan de jongste later met Richard Wagner zou trouwen.
Liszt werd en wordt nog steeds beschouwd als een van de grootstepianovirtuosen aller tijden. In zijn composities streefde hij naar een meer theatrale, literaire muziek en was als dusdanig de voorloper van componisten als Debussy en Bartok.